De slang in geen geval knijpen of plooien!
De plaatsing van de RO moet gebeuren op
een zodanige manier dat de luchtinlaat
achteraan nooit afgedekt is.
Ook vooraan moet er ruimte vrij zijn om het
display gemakkelijk te kunnen aflezen.
Het moet ook mogelijk zijn het OO-toestel
weg te rollen in verband met het onderhoud.
In geval van een verstopping kan het
reservoir overlopen. Daarom is het best om in
de directe nabijheid van het OO-toestel altijd
een vloerkolk te hebben zodat overlopend
water geen schade kan veroorzaken.
Om te vermijden dat de installatie van de RO
op eigen risico gebeurt, moet men aan de
volgende voorwaarden voldoen.
•
De
vloer
moet
werkende vloerkolk vanaf de plaats van
de RO.
•
Het concentraat en het overlopend water
moeten vrij wegvloeien van de unit naar
de afvoer.
5
Waterkwaliteit
Het aangevoerd water voor behandeling in de
BWT
bestaqua
60-62
drinkwaterkwaliteit zijn met een maximum
van 500 mg/l TDS. De maximum temperatuur
van inkomend water is 25°C. De RO is
ingesteld op 10°C af fabriek.
Het aangevoerd water bevat maximum:
* Fe:
0.05 mg/l
* Mn:
0.02 mg/l
* Cl
:
0.1 mg/l
2
* Troebelheid: 1.0 NTU
* SDI
:
3.0
15
* KMnO
:
10 mg/l
4
In geval van twijfel over de samenstelling van
het ingevoerd water, is men verplicht een
wateranalyse uit te voeren.
aflopen
naar
een
unit
moet
van
De RO moet aangesloten zijn op een
waterkraan met minimum 3 bar en maximum
6 bar druk. De kwaliteit van het behandelde
water moet minder zijn dan 20 µS/cm aan
10°C.
6
Wateraansluitingen
Bemerking! Alle wateraansluitingen dienen
te
gebeuren
conform
reglementering.
6.1
Aansluiting wateraanvoer (inkomend
water)
BWT verkoopt complete installatiekits voor de
BWT bestaqua 60-62.
Aan de kant van de wateraanvoer moet men
een kogelkraan voorzien zodat men het water
kan afsluiten tijdens het onderhoud van de
RO.
Een soepele ¾" drukslang installeren met
een ¾" koppeling met daarop een etiket met
"watertoevoer" aan de achterzijde van het
OO-toestel.
De
andere
aangesloten te zijn met een 5µ voorfilter die
dan aangesloten is op de toevoerwaterkraan.
Het beste resultaat bekomt men door aan te
sluiten op een aanvoerleiding van minimum
¾". Dit helpt drukvermindering te vermijden
op de RO. Met een te kleine wateraansluiting
is er risico voor storing op de RO door een te
lage waterdruk, bijvoorbeeld tijdens het
spoelen van de membranen bij de opstart van
de RO.
6.2
Aansluiting van afvoerslang
Begin met het verwijderen van de oranje
sluitdop op de koppeling van de afvoerleiding
aan de achterzijde van de RO.
Monteer de bijgeleverde 12 mm plastic slang
aan de uitgang.
NL
de
lokale
zijde
dient
7