Als de afneembare bedieningseenheid
niet meer nodig is, plaats
deze dan weer aan de houder voor de bedieningseenheid
. De
bedieningseenheid wordt magnetisch vastgehouden. Druk op de knop
van de kabelhaspel
en laat de kabel volledig oprollen.
5
Afb. 5.6
Interface voor gebruikerafstandsbediening activeren
Om de gebruikerafstandsbediening te kunnen gebruiken moet eerst de
bijbehorende interface worden geactiveerd.
De instelling van de interface voor de gebruikerafstandsbediening
blijft ook na een opnieuw starten van de MOTOmed opgeslagen in het
geheugen.
Als de interface geactiveerd is, kan de training alleen gestart worden
wanneer gebruikerafstandsbediening is aangesloten.
Als er geen gebruikerafstandsbediening wordt gebruikt, dan moet de
interface weer gedeactiveerd worden.
BEDIENING
53