Programmeertoetsen
("2" in afbeelding 2.)
Bevestigt een actie zoals selectie van een optie of bevestiging van
een alarm.
Sluit een optie of annuleert een wijziging.
Toont het gebruikersmenu of geeft aanvullende informatie.
Navigatietoetsen
("3" in afbeelding 2.)
De navigatietoetsen hebben de volgende functies:
In menu's: omhoog scrollen.
In tekstentry: cursor naar links.
In menu's: omlaag scrollen.
In tekstentry: cursor naar rechts.
In menu's: verandering van waarde of weergave van aanvullende
informatie.
In tekstentry: cursor naar rechts.
In menu's: verandering van waarde.
In tekstentry: tekens verwijderen bij bewerking van namen.
De navigatietoetsen branden ook rood om u te attenderen op speciale
gebeurtenissen.
Toetsen in- en uitschakelen
("4" in afb. 2.)
Een installateur kan het Install. Menu gebruiken om gegevens van het
bedieningspaneel te bewerken en de actie van de knoppen A, B, C of D te
specificeren. In een systeem van deel inschakelen kan elke toets het
systeem volledig inschakelen, deelschakeling B, C of D inschakelen of een
uitgang beheren. In een gepartitioneerd systeem kan elke toets een partitie
volledig of deel inschakelen of een uitgang beheren.
Voor KEY-K01, KEY-KP01, KEY-KPZ01 of KEY-RKPZ, branden A, B, C
en D om de ingeschakelde status te tonen. In een systeem van deel
inschakelen brandt A als het systeem volledig is ingeschakeld, brandt B als
deelschakeling B is ingeschakeld, brandt C als deelschakeling C is
ingeschakeld en brandt D als deelschakeling D is ingeschakeld. In een
gepartitioneerd systeem branden A, B en C om de schakelstatus te tonen
van de door de toets bestuurde partitie. Als bijv. toets A wordt gebruikt om
partitie 2 deel in te schakelen, brandt de toets als partitie 2 deel is
ingeschakeld.
Inleiding
Pagina 7