4.GEBRUIK
4.1 Gebruik
➢ Controleer of het handwiel van de regelaar los staat (tegen de klok in) en de klep
stroomopwaarts gesloten is;
➢ Open de cilinderklep
➢ Lees de druk af op de hogedrukmeter.
➢ Draai het handwiel rechtsom totdat u weerstand begint te voelen. Ga dan verder tot u de
gewenste werkdruk bereikt.
➢ Nu is de regelaar klaar om de werkdruk te regelen.
➢ Lees de uitlaatdruk af op de lagedrukmeter.
➢ Open de uitlaatklep.
➢ Pas zo nodig de uitlaatdruk aan.
➢ Om de gasstroom te stoppen, sluit u de cilinderklep of de klep stroomopwaarts van de
regelaar.
4.2 Na gebruik
Wanneer de regelaar niet meer gebruikt wordt:
➢ Sluit de cilinderklep.
➢ Verlaag de druk bij de uitlaat.
➢ Draai het handwiel van de regelaar los.
➢ Sluit de stroomopwaartse klep van de regelaar.
➢ Demonteer de regelaar en berg hem veilig op, beschermd tegen stof en vocht.
Bedieningshandleiding OP110_v1.1_02/2022_NL pagina 8/14