4.7 Automatische systeembewaking
De besturing bewaakt de veiligheidssensoren door middel van cyclische testen. Daarnaast voert de
besturing continu interne systeemtesten uit. Als een veiligheidsrelevant onderdeel niet meer naar be-
horen functioneert, schakelt de installatie automatisch in een veilige toestand. Daarbij wordt het sto-
ringsnummer op de bedieningseenheid getoond. Zie voor meer informatie hierover hoofdstuk 6 „Werk-
wijze bij storingen".
4.8 Elektrisch slot
De installatie kan met een elektrisch slot in de gesloten stand worden vergrendeld.
4.9 Functie bij stroomuitval
Afhankelijk van de uitvoering van de installatie zijn de volgende functies mogelijk.
– Gecontroleerde sluiting door de ingebouwde veer. De deur kan door bediening van de deurkruk
(ontgrendeling) met de hand worden geopend.
De ingebouwde veer zorgt vervolgens dat de deur weer gecontroleerd wordt gesloten.
– Gecontroleerde opening door de ingebouwde veer. De deur blijft openstaan .
– Voortzetting van het bedrijf van de installatie met een accu-eenheid voor een bepaalde tijd in de
actuele modus.
– Ontgrendeling en opening van de deur van buiten via het sleutelschakelaarcontact en via de accu-
eenheid .
Bij systemen met twee vleugels wordt de sluitvorlgorde aangehouden bij het gebruik van de sluitvolg-
orderegelaar.
Gebruiksaanwijzing TORMAX iMotion 1301 / 1301.S / 1302.KI / 1401 T-1305 nl
13