SC-F9200 Series Gebruikershandleiding
gebaseerd op de instellingen die zijn opgeslagen
in de printer in geheugenpositie 1.
De geheugenposities voor
afdrukmateriaalinstellingen kunnen diverse
instellingen bevatten voor verschillende soorten
afdrukmateriaal, op basis van de opties die zijn
geselecteerd bij Zuigdruk Media, Printkop
Uitlijnen en andere menu's. U kunt maximaal 30
combinaties van instellingen opslaan door ze toe
te wijzen aan geheugenpositie 1 tot en met 30.
RIP-instellingen: De instellingen voor het
afdrukmateriaal zijn gebaseerd op die in de RIP.
Instellingen voor het afdrukmateriaal
"Parameters opslaan in een geheugenpositie"
U
op pagina 47
Knoppen die worden gebruikt voor de volgende
instellingen
A
Selecteer een optie.
Zo drukt u af met de huidige instellingen:
Gebruik de knoppen d/u om Deze Inst.
Behouden te selecteren en druk op de
knop Z.
Ga verder met stap 6.
Zo wijzigt u de instellingen:
Gebruik de knoppen d/u om Instellingen
Wijzigen te selecteren en druk op de knop Z.
B
Selecteer de items die u wilt wijzigen en druk
op de knop Z.
C
Selecteer de gewenste optie en druk op de
knop Z.
D
Druk op de knop y om het dialoogvenster van
stap 2 weer te geven en druk vervolgens nog
een keer op de knop y.
E
Nadat u hebt gecontroleerd of de instellingen
correct zijn, gebruikt u de knoppen d/u om
Deze Inst. Behouden te selecteren en drukt u
vervolgens op de knop Z.
Basishandelingen
F
Het scherm voor de selectie van het roltype
wordt weergegeven.
Gebruik de knoppen d/u om het roltype te
selecteren dat overeenkomt met de geplaatste
rol, en druk op de knop Z.
G
Als Aan is geselecteerd bij Instellingen
Resterend, krijgt u de vraag om de lengte van
het huidige afdrukmateriaal in te voeren.
Gebruik de knoppen d/u om een lengte tussen
1,0 en 999,5 m (15 en 3000 ft) in te voeren en
druk op de knop Z. Dit kan in stappen van
0,5 m.
Na een korte pauze wordt Gereed weergegeven op het
display ten teken dat de printer gereed is om te
drukken. Verzend de gegevens die u wilt afdrukken
vanaf de computer.
Afdrukmateriaal vervangen en
verwijderen
Als u na het afdrukken van materiaal wilt veranderen,
druk dan eerst af hoeveel afdrukmateriaal er nog over
is, snij het materiaal af en verwijder de rol.
Afdrukken hoeveel afdrukmateriaal
er nog is
Op het display van de printer wordt aangegeven
hoeveel afdrukmateriaal er nog is. Wanneer het
afdrukmateriaal bijna op is, wordt dit gemeld op het
display. Zo weet u voordat u begint met afdrukken of
het afdrukmateriaal al bijna moet worden vervangen.
De resterende hoeveelheid afdrukmateriaal kan alleen
worden weergegeven als u de juiste lengte opgeeft bij
het laden van het afdrukmateriaal.
Voordat u de rol uit de printer haalt kunt u de
resterende hoeveelheid afdrukmateriaal laten
afdrukken op de rand van het materiaal. De volgende
keer dat u deze rol plaatst, voert u de lengte in die op
de rand is afgedrukt. Op deze manier wordt de
resterende hoeveelheid altijd correct bijgehouden.
35