Menu [ALARM] / verhelpen van fouten
Vacuümsensor defect
8.2.2 Elektrische voeding
Elektrische stroom te laag
Elektrische stroom te hoog
8.2.3 Loog-tank
Niveau in loog-tank te laag
54
De besturing meet de vacuümsensor elke 5 uur. Hiervoor opent
het ontluchtingsventiel 10 seconden. Binnen 8 seconden moet het
vacuüm dalen tot minder dan 48 mbar. Gebeurt dit niet, geeft de
besturing deze foutmelding.
Oorzaken:
De vacuümsensor heeft een storing.
n
Het ontluchtingsventiel opent niet.
n
Tijdens de productie was de gemeten stroomsterkte lager dan de
ingestelde minimale stroomsterkte gedurende de vertragingstijd.
Systeemrespons: - zie "A. Systeemrespons bij te lage waarde"
Ä Hoofdstuk 8.2.9 „Systeemrespons" op pagina 59
Oorzaken:
Te weinig sole in de anode.
n
De loogconcentratie is te laag. De geleidbaarheid controleren
n
(mS).
Op het netdeel brandt een rode LED.
n
De analoge besturing van de netdelen is niet in orde.
n
De teruggemelde analoge stroomwaarde is niet in orde.
n
Tijdens de productie was de gemeten stroomsterkte hoger dan de
ingestelde maximale stroomsterkte gedurende de vertragingstijd.
Systeemrespons: - zie "B. Systeemrespons bij te hoge waarde"
Ä Hoofdstuk 8.2.9 „Systeemrespons" op pagina 59
Oorzaken:
Het netdeel is defect.
n
De analoge besturing van het netdeel is niet in orde.
n
Het analoog uitlezen van de werkelijke stroomsterkte is niet in
n
orde.
Het niveau in de loog-tank heeft het onderste niveau van de vlotter
bereikt.
Systeemrespons: De productie wordt uitgeschakeld.
Oorzaken:
De loog-tank is niet lekdicht.
n
Een of meerdere leidingen naar de loog-tank hebben een lek‐
n
kage.
Een membraan in de membraancel heeft een lekkage.
n
Er wordt meer loog verbruikt dan wordt geproduceerd. De loog‐
n
stroom tijdens een anode-refresh controleren (doseerventiel).