4
Gel- of loodbatterijen: omgang met de batterij
Boord-batterijlader
Veiligheidsinstructies voor montage en
gebruik
Dankzij de boord-batterijlader van het hoeft
u nooit meer een speciale oplaadruimte te
gebruiken. In feite kan deze lader op elk
willekeurig 2P+T-stopcontact met 230 V en
16 A worden aangesloten. Voordat er echter
op deze manier wordt opgeladen, dient de
gebruiker te controleren of de locatie voor
het opladen voldoet aan alle desbetreffende
veiligheidsvoorschriften:
• De elektrische installatie moet voldoen aan
de norm NF C 15 100.
• Het wandstopcontact moet 2-polig en
geaard zijn, 16 A bij 230 V leveren en correct
zijn aangesloten en beveiligd.
• Controleer de toestand van de aansluitin-
gen en kabels voordat u begint met opladen
(opnieuw aansluiten, indien nodig).
Elektrische specificaties van de lader
Netspanning
Netfrequentie
Maximaal
uitgangsvermogen
Batterijspecificaties
Batterijtype
Aantal componenten 12 2V-componenten
Capaciteit
.
84
190 V < U < 260 V
50 / 60 Hz +/-1%
(automatische
aanpassing)
Geen inschakel-
stroom op de ne-
taansluiting
1040 W +/-3%
Gelbatterij of open
loodzuurbatterij
140 Ah minimaal tot
375 Ah maximaal
(aanpassing van de
laadkarakteristiek
door middel van een
keuzeschakelaar)
1152 807 80 09 [NL]
• Het opladen moet plaatsvinden in een
omgeving met voldoende ventilatie maar
zonder condensatie of vervuiling.
• De lader mag niet worden blootgesteld aan
olie, vet of soortgelijke stoffen.
• Het opladen moet plaatsvinden terwijl de
machine stilstaat.
• De opwarming van de eenheid in verhou-
ding tot de omgevingstemperatuur be-
draagt maximaal 10 °C. Die van de afgege-
ven lucht bedraagt maximaal 25 °C. Wacht
10 minuten na uitschakeling van de batterij-
lader voordat u de eenheid aanraakt.
• Omdat de batterijlader geforceerd wordt
gekoeld, mogen de luchtinlaten en -uitlaten
niet worden geblokkeerd. Aan de buiten-
zijde moet er voldoende luchtcirculatie zijn.
Maximale
uitgangsstroom
Nominale
batterijspanning
Spanningstolerantie
.
Gebruik
35 A +/-2%
24 V
1%