4
Batterij
– Schakel het contact uit.
– Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen aan
de zijkant vrij zijn.
LET OP
Risico van beschadiging van de netkabel en daar-
door gevaar van elektrische schokken en/of ver-
brandingsgevaar!
Parkeer de machine dicht bij de wandcontactdoos.
De netkabel van de boordbatterijlader mag niet
strak staan, als de batterijlader is aangesloten en
oplaadt.
– Open de toegangsdeur (1).
Als de toegangsdeur geopend is, schakelt een
schakelaar de trekker automatisch uit.
– Sluit de stekker van de lader aan op een
externe connector. Als de geleverde
connector niet voldoet aan de nationale
normen, gebruikt u een geschikte adapter.
OPMERKING
Aanbevolen wordt om indien mogelijk de
deur van het batterijcompartiment open te
laten gedurende het opladen (risico van
ontsnappend gas).
De externe LED (4) is een driekleuren-LED.
Fase
Batterij niet
aangesloten
Bezig met opladen
Bijna gereed met
opladen
Opladen beëindigd
Alarm
Lader in program-
meermodus
Ventilator
geblokkeerd –
opladen gestopt
Ventilator buiten
werking – opladen
gestopt
68
LED (4)
Uit
Brandt continu –
oranje
Knippert – oranje
Brandt continu –
groen
Brandt continu – rood
Knippert – groen
Knippert – rood
Knippert – rood
1191 801 15 59 [NL]
Gebruik