Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gedragen Sproeiers; Staanders; Koppeling Aan De Tractor; Koppeling Op Drie Punten - Unigreen Reeksen EXPO Handleiding Voor Gebruik En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

4.3.1 GEDRAGEN SPROEIERS

De gedragen sproeiers zijn niet uitgerust met wielen voor de verplaatsing
ervan wanneer ze niet bevestigd zijn op de tractor. Er moeten dus
heftoestellen worden gebruikt, zoals opgegeven in de algemene
opmerkingen hiervoor.

4.3.2 STAANDERS

De sproeiers met hydraulische sproei-inrichtingen zijn uitgerust met
verwijderbare staanders die ervoor zorgen dat de machines stabiel zijn en niet
kunnen kantelen wanneer ze worden neergezet op de grond. Gebruik de
staanders elke keer dat de machine van de tractor wordt verwijderd.

Koppeling aan de tractor

M x s < 0,2 T x i + Z x (d + i)
i = Geen tractorwielen
d = Afstand tussen de voorwielassen en de
s =
Drijfwerk van de achteras van de machine
T = Gewicht
van de tractor + gebruiker (75 kg)
Z =
Gewicht van de ballast
M =
Gewicht van de sproeier
4.4 KOPPELING AAN DE TRACTOR
De tractor moet zijn uitgerust met een aftakas 1"3/8 ASAE DIN
9611/A bij 550 tpm. De tractor moet zijn uitgerust met een
hefinrichting met drie punten die veilig het hele gewicht van de
sproeier kan dragen. Raadpleeg om dit te controleren de tabel
met toegelaten uitrustingen nr. 11 a-b-c (pagina's 28 - 29 - 30).
OPGELET: controleer dat er geen personen of zaken in de
buurt van de sproeier staan vóór u de machine start en tijdens
het gebruik.
De sproei-inrichtingen van gedragen sproeiers mogen
niet gemonteerd en gebruikt worden achter een tractor
zonder cabine.
4.4.1

KOPPELING OP DRIE PUNTEN

a)
Controleer aandachtig dat de tractor in staat is om
veilig het hele gewicht van de volledig geladen sproeier te
dragen.
Het totale gewicht van de sproeier met maximale uitrusting
wordt vermeld op het kentekenplaatje (zie FIG. 1), alsook (in
de versie met maximaal toegelaten uitrusting) in de tabellen nr.
11 a-b-c (pagina's 28 - 29 - 30). Voor controle gebruikt u de
formule hiernaast.
Indien u dit niet doet, kan dit leiden tot een zeer gevaarlijke
situatie, omdat de tractor minder gevoelig wordt voor de
richting en bij hoge of opgestapelde ladingen kan kantelen.
b)
Controleer de diameter van de koppelingspennen van de
hefinrichting. Indien nodig de pennen met dubbele diameter
correct richten; er zijn ook aanpasmoffen beschikbaar.
c)
Zorg voor de correcte regeling van de lengte van de
spanner van het derde punt, zodat de sproeier in de normale
werkstand perfect verticaal staat.
d)
Controleer de beveiligingspennen die verhinderen dat de
ballast
tractorarm zich losmaakt van de pennen.
Staanders

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave