4.
Pas de papiergeleiders zodanig
aan dat ze de randen van het papier
net raken.
OPMERKING: Als u de papiergeleiders
niet goed aanpast, kan dit tot een
papierstoring leiden.
OPMERKING: Als het papier in de
handmatige invoer tijdens een opdracht
opraakt, plaatst u nieuw papier in de
handmatige invoer en drukt u op de
toets <Start>.
Het formaat en de richting van het papier in de laden wijzigen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe papier van verschillende formaten en richtingen
in de laden moet worden vervangen en hoe het formaat en de richting van het papier
moet worden opgegeven.
OPMERKING: Als u papier van een afwijkend formaat voor een afdrukopdracht
gebruikt (papier van een afwijkend formaat kan niet voor een kopieeropdracht worden
gebruikt), plaatst u het papier in de handmatige invoer. U moet het papierformaat van
tevoren in de printerdriver specificeren en het papierformaat instellen op [CUS] via
het bedieningspaneel. Raadpleeg de cd-rom van de PCL-printerdriver voor
informatie over het opgeven van een aangepast papierformaat in de printerdriver.
Voor informatie over het opgeven van het formaat en de richting van het papier
dat is geplaatst raadpleegt u Het formaat en de richting van het papier in de laden
opgeven op pagina 50.
Het formaat en de richting van het papier in lade 1 wijzigen
In de volgende stappen wordt beschreven hoe het formaat en de richting van het papier
in lade 1 gewijzigd kan worden.
1.
Trek lade 1 naar u toe naar buiten.
OPMERKING: Trek de lade die in gebruik
is niet naar buiten als het apparaat bezig
is met een opdracht.
2.
Verwijder het resterende papier.
Het formaat en de richting van het papier in de laden wijzigen
47