5. De toets TARE drukken en zo lang gedrukt
houden totdat de blinkende aanduiding voor
invoer van het referentiegewicht verschijnt.
Elke keer de toets TARE wordt gedrukt, loopt
men door de getallen 0-9 en de decimaal door.
⇒
0
Keuze van het te wijzigen cijfer met de toets F (de
actueel actieve positie blinkt):
8. De ingevoerde waarde met de toets S bevestigen.
Het referentiegewicht verschijnt kort en daarna
het symbool [ L. SET ].
6. Afwachten totdat de aanduiding gaat blinken, de
blinkende laatst gememoriseerde waarde
verschijnt.
Het verschil "Referentiegewicht – onder
grenswaarde" invoeren, zoals in stap 5
beschreven.
7. De ingevoerde waarde met de toets S bevestigen.
De waarde verschijnt kort en daarna het symbool
[ H. SET ].
(voor de tolerantiecontrole is enkel de
grenswaarde ingesteld – menu-instelling
[ 23. P
.1 ] en daarmee is de invoer voltooid).
1
8. Afwachten totdat de aanduiding gaat blinken, de
blinkende laatst gememoriseerde waarde
verschijnt.
Het verschil "Referentiegewicht – onder
grenswaarde" invoeren, zoals in stap 5
beschreven.
9. Met de toets S opslaan.
De weegschaal keert in de modus wegen met
tolerantie terug.
Het monster afnemen. Van dit moment af wordt er
geclassificeerd of het gewogen materiaal binnen de
twee tolerantiegrenzen ligt.
• Numerieke invoer van 3 of 4 grenswaarden
Menu-instelling [ 23.
De grenswaarden worden op dezelfde manier ingesteld als bij de invoer van
2 grenswaarden. In plaats van [ L. SET ] en [ H. SET ] verschijnt het symbool
[ L1. SET ] - [ L3. SET ] evt. [ L4. SET ]. Daarbij dient men elke keer de stappen van
5 tot 7 te herhalen.
71
⇒
1 ⇒
≈
⇒
2 9
. 3 ] evt. [ 23.
P
1
⇒
0
. 4 ].
P
1
L. SET
H. SET
1
0.0000
AES/AEJ-BA-nl-0912
g