4 Fax/internetfax
Indien u een pauze in een faxnummer moet invoeren, bijvoorbeeld wanneer u een
belkaart gebruikt, drukt u op de toets <Kiespauze>. Wanneer u met de hand een
nummer kiest, is <Kiespauze> niet nodig. U kunt dan gewoon wachten op een
stemprompt en de instructie opvolgen. Voor meer informatie, zie Speciale tekens op
pagina 90.
4. Start de fax-/internetfax-opdracht.
1.
Druk op de toets <Start> om de
documenten te versturen.
Tijdens de verwerking van de fax/
internetfax en indien de AOD of de
glasplaat gereed is en het apparaat
over een optionele harde schijf
beschikt, kunt u het volgende
document scannen of de volgende
opdracht programmeren. Terwijl het
apparaat opwarmt kunt u ook de
volgende opdracht programmeren.
5. Bevestig de fax-/internetfax-opdracht in de opdrachtstatus.
1.
Druk op de toets
<Opdrachtstatus> op het
bedieningspaneel om het
scherm [Opdrachtstatus] te laten
verschijnen.
De fax-/internetfax-opdracht in de
wachtrij wordt getoond. Indien er
geen opdracht op het scherm wordt
getoond, kan het zijn dat deze al is
verwerkt.
Voor meer informatie, zie Huidige opdrachten en wachtrijopdrachten in het hoofdstuk
Opdrachtstatus op pagina 282.
84
Xerox CopyCentre/WorkCentre/WorkCentre Pro 123/128 Handleiding voor de gebruiker
Toets <Start>