Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsaanwijzingen; Aanwijzingen Voor De Gebruiker; Aanwijzingen Voor Montage En Inbedrijfstelling - Becker P3/30C L120/11C Series Montage- En Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor P3/30C L120/11C Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De volgende veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen dienen voor het afwenden van gevaren en voor het voorkomen van licha-
melijke letsels en materiële schade.

Aanwijzingen voor de gebruiker

Algemene aanwijzingen
• Uitsluitend geschoold personeel en in het bijzonder erkende elektriciens mogen werkzaamheden en andere activiteiten, inclu-
sief onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden, uitvoeren aan de elektrische installaties en het overige deel van de installa-
tie.
• Deze apparaten kunnen door kinderen vanaf 8 jaar en door personen met een verminderd fysiek, zintuiglijk of mentaal vermo-
gen of gebrek aan ervaring en/of kennis worden gebruikt, wanneer ze onder toezicht staan of instructies hebben gekregen om-
trent het veilige gebruik van het apparaat en ze de risico's begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
• Laat de installatie regelmatig door geschoold personeel controleren op slijtage en beschadigingen.
• Leg beschadigde installaties beslist stil tot reparatie door de vakman heeft plaatsgevonden.
• Bedien installaties niet, als zich personen of voorwerpen in het gevarenbereik bevinden.
• Houd het gevarenbereik van de installatie gedurende de bediening in het oog.
• Zet de installatie stil en scheid deze van het stroomnet als er onderhouds- en reinigingswerkzaamheden worden uitgevoerd aan
de installatie zelf of in de onmiddellijke nabijheid.
• Zorg voor een voldoende afstand (minstens 40 cm) tussen bewegende delen en aangrenzende voorwerpen.
Voorzichtig
Veiligheidsaanwijzingen voor het vermijden van ernstig letsel.
• Beknellings- en klemplaatsen moeten vermeden of beveiligd worden.

Aanwijzingen voor montage en inbedrijfstelling

Algemene aanwijzingen
• Neem de veiligheidsaanwijzingen van EN 60335-2-97 in acht. Houd er rekening mee dat deze veiligheidsaanwijzingen geen limi-
tatieve opsomming zijn, aangezien de norm niet met alle gevarenbronnen rekening kan houden. De fabrikant van de aandrijving
kan bijvoorbeeld geen rekening houden met de constructie van het aangedreven product, de werking van de buismotor in de in-
bouwsituatie of met het aanbrengen van het eindproduct in de verkeersruimte van de eindgebruiker.
Wend u bij vragen en twijfels aangaande veiligheidsaanwijzingen in de norm tot de fabrikant van het betreffende deel- of eind-
product.
• Alle geldende normen en voorschriften voor de elektrische installatie moeten worden gerespecteerd.
• Uitsluitend geschoold personeel en in het bijzonder erkende elektriciens mogen werkzaamheden en andere activiteiten, inclu-
sief onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden, uitvoeren aan de elektrische installaties en het overige deel van de installa-
tie.
• Alleen reserveonderdelen, gereedschappen en extra inrichtingen die door de fabrikant van de aandrijving goedgekeurd zijn,
mogen gebruikt worden.
Door het gebruik van niet goedgekeurde producten van derden of door wijzigingen aan installatie en toebehoren wordt de vei-
ligheid van uzelf en die van anderen in gevaar gebracht. Daarom is het gebruik van niet goedgekeurde producten van derden of
een niet met ons afgestemde en niet door ons goedgekeurde wijziging niet toegestaan. Voor schade die hierdoor ontstaat, kun-
nen wij niet aansprakelijk worden gesteld.
• Breng besturingen op zichtafstand van het aangedreven product, maar uit de buurt van bewegende delen, op een hoogte van
meer dan 1,5 m aan.
• Vast gemonteerde besturingen moeten zichtbaar aangebracht worden.
• Nominaal moment en inschakelduur moeten op de eisen van het aangedreven product afgestemd zijn.
Technische gegevens – Nominaal moment en gebruiksduur vindt u op het typeplaatje van de buismotor.
• Bewegende onderdelen van buismotoren moeten hoger dan 2,5 m van de grond of een ander niveau dat zorgt voor toegang tot
de buismotor, gemonteerd worden.
• Voor een veilig gebruik van de installatie na de inbedrijfstelling moeten de eindposities correct zijn ingesteld/geprogrammeerd.
• Buismotoren met motorkabel van het type H05VV-F zijn enkel voor binnengebruik toegelaten.
• Buismotoren met de motorkabel H05RR-F, S05RN-F of 05RN-F zijn voor buiten- en binnengebruik toegelaten.
• De verbinding van de buismotor met het aan te drijven element mag enkel worden gemaakt met componenten die u in de actue-
le productcatalogus voor mechanische toebehoren van de fabrikant van de aandrijving vindt. Deze moeten volgens informatie
van de fabrikant worden gemonteerd.
• Als de buismotor wordt gebruikt voor rolluikpantsers/zonweringen in een bereik met speciale aanduiding (bijv. vluchtwegen, ge-
varenzones, veiligheidszones), dan moeten de telkens geldende voorschriften en normen worden nageleefd.
4

Veiligheidsaanwijzingen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave