Gebruikershandleiding | Regelaar voor SemiPlugin-apparaat, AK-CC 460
Aan/uit-schakelaar (servicepinbericht)
BELANGRIJK! o61 moet worden ingesteld vóór o04
(wordt alleen op LON 485 gebruikt)
Toegangscode 1 (alle instellingen)
Softwareversie
Instelling van de netvoedingsfrequentie
Max. wachttijd na gecoördineerde ontdooiing
Selecteer signaal voor displayweergave. S4% (100% = S4, 0% = S3)
Ingangssignaal DI2. Functie:
(0 = Niet gebruikt. 1 = Status DI2. 2 = Deurfunctie met alarm indien open.
3 = Deuralarm indien open. 4 = Ontdooistart (pulssignaal).
5 = Ext.hoofdschakelaar. 6 = Nachtbedrijf. 7 = Overschakelen naar andere
thermostaatband (activeer r21). 8 = Alarmfunctie indien gesloten.
9 = Alarmfunctie indien open. 10 = Meubelreiniging (pulssignaal).
12 = Nachtgordijn. 13 = Gecoördineerde ontdooiing).
15 = Uitschakeling toepassing
Configuratie van lichtfunctie: 1 = Licht volgt dag-/nachtbedrijf.
2 = Lichtregeling via datacommunicatie via o39. 3 = Lichtregeling met
een DI-ingang. 4 = Als 2, maar bij een netwerkuitschakeling van langer
dan 15 minuten gaat het licht aan en het nachtgordijn open.
Activering van lichtrelais (alleen als o38 = 2) Aan = licht
Aan-tijd railwarmte tijdens dagbedrijf
Aan-tijd railwarmte tijdens nachtbedrijf
Periode voor railwarmte (aan-tijd + uit-tijd)
Meubelreiniging. 0 = Geen meubelreiniging. 1 = Alleen ventilatoren.
2 = Alle uitgangen uit.
Selectie van toepassingsmodus. Zie overzicht op pagina 26.
1 = Sequentiële modus met twee compressoren
2 = Eén compressor met variabele snelheidsregeling
3 = Cyclische modus met twee compressoren
Toegangscode 2 (gedeeltelijke toegang)
De fabrieksinstellingen van de regelaar vervangen
door de huidige instellingen
Railwarmteregeling
0 = Niet gebruikt. 1 = Pulsregeling met timerfunctie (o41 en o42).
2 = Pulsregeling met dauwpuntfunctie
Dauwpuntwaarde bij minimale railwarmte
Dauwpuntwaarde bij volledig ingeschakelde railwarmte
Laagst toegelaten railwarmte-effect in %
Vertraging voor starten koeling bij open deur
Instelling van aflezingen via onderste knop:
1 = Ontdooistoptemperatuur. 2 = Temperatuur S6.
Temperatuurweergave
1 = Luchttemperatuur u56
2 = Producttemperatuur u36
Instelling licht en nachtgordijnen
0: Het licht wordt uitgeschakeld en het nachtgordijn is open wanneer
de hoofdschakelaar op „uit" staat.
1: Licht en nachtgordijn zijn niet afhankelijk van de hoofdschakelaar.
Configuratie van het alarmrelais
Het alarmrelais wordt geactiveerd bij een alarmsignaal uit de volgende
groepen:
1 - Hogetemperatuuralarmen
2 - Lagetemperatuuralarmen
4 - Sensorfout
8 - Digitale ingang wordt geactiveerd voor alarm
16 - Ontdooialarmen
32 - Diversen
De groepen die het alarmrelais moeten activeren, moeten worden
ingesteld met een numerieke waarde die gelijk is aan de som van
de groepen die moeten worden geactiveerd.
(De waarde 5 activeert bijvoorbeeld alle hogetemperatuuralarmen
en alle sensorfouten.)
0 = Relaisfunctie sluiten
Stoptijd voor ventilatoren terwijl de nachtgordijnen worden afgerold
24 | BC230086440483nl-000201
Vervolg
Code
Aansluitschema
o04
1
1
o05
1
1
o08
1
1
o12
1
o16
1
1
o17
1
1
o37
1
1
o38
1
1
o39
1
1
o41
1
1
o42
1
1
o43
1
1
***
o46
1
1
*
o61
1
1
***
o64
1
1
o67
1
1
o85
1
1
o86
1
1
o87
1
1
o88
1
1
o89
1
1
o92
1
1
o97
1
1
o98
1
1
P41
1
1
P65
1
1
Min.
Max.
Fabr.
0/Uit
1/Aan
0/Uit
0
100
0
50 Hz
60 Hz
50
0 min.
360 min.
20
0%
100%
100
0
15
0
1
4
1
0/Uit
1/Aan
0/Uit
0%
100%
100
0%
100%
100
6 min.
60 min.
10
0
2
0
1
3
1
0
100
0
0/Uit
1/Aan
0/Uit
0
2
0
-10 °C
50 °C
8
-9 °C
50 °C
17
0%
100%
30
0 min.
240 min.
30
1
2
1
1
2
1
0
1
0
0
63
47
0 min.
5 min.
0 min.
© Danfoss | DCS (vt) | 2020.02
Actueel