3.4.1
Sensorinstelling
Iedere sensor kan worden in- of uitgeschakeld.
Zie voor meer informatie de stromingsdiagrammen in hoofdstuk 7.6 "Sensorinstelling".
Fig. 4 Sensorinstelling
(1)
Om het instellen over te slaan, drukt u op de knop of , anders gaat u als volgt verder.
(2)
Druk op de q knop om het submenu te openen.
(3)
Gebruik de of knop om de optie te wijzigen en bevestig met de q knop.
(4)
Herhaal deze procedure voor alle andere sensoren.
(5)
Nadat de laatste sensor is ingesteld, ga dan verder naar Calibration Setup (kalibratie instellen).
3.4.2
Kalibratie instellen
De gebruiker kan de kalibratiewaarden voor iedere sensor wijzigen en instellen.
Het is ook mogelijk om:
•
te selecteren of het scherm Cal Due wordt weergegeven
•
het aantal dagen in te stellen tot de eerstvolgende kalibratie
•
te selecteren of het scherm toestelwachtwoord wordt weergegeven om de functies voor bump test
en kalibratie te beschermen
Zie voor meer informatie de stromingsdiagrammen in hoofdstuk 7.7 "Kalibraties".
Fig. 5 Kalibratie instellen
Om het instellen over te slaan, drukt u op de knop of , anders gaat u als volgt verder.
(1)
(2)
Druk op de q knop om het submenu te openen.
De concentratie kalibratiegas voor de eerste sensor wordt weergegeven.
®
ALTAIR
4XR
Werking
NL
30