5
Inzetbaarheid waarborgen
Toestand van de wielen en banden con-
troleren
Superelastische banden (variant)
– Controleer de afstand tussen het loopvlak
van de banden en de slijtage-indica-
tor (60 J).
Superelastische banden (variant) kunnen tot
aan de slijtage-indicator (60 J) worden ge-
bruikt.
– Verwijder alle ongewenste materiaal uit het
profiel van de banden.
Luchtbanden (variant)
– Controleer de profieldiepte van alle vier de
banden.
De profieldiepte voor luchtbanden (variant)
moet op elk punt van het loopvlak van de
band ten minste 1,6 mm bedragen. Als het
loopvlak ergens op de band tot op de slijtage-
indicator (2) is versleten, moeten alle banden
op dezelfde as worden vervangen.
– Verwijder alle ongewenste materiaal uit het
profiel van de banden.
350
57348011854 NL - 08/2020 - 12
Onderhoud