SMA Solar Technology AG
☐ aderdoorsnede: maximaal 10 mm²
☐ striplengte van de aders: 18 mm
☐ De kabel moet voldoen aan de plaatselijke en landelijke voorschriften voor kabelafmetingen,
waaruit specifieke eisen aan de minimale aderdoorsnede kunnen voortvloeien. Grootheden
die invloed hebben op de kabelafmetingen zijn o.a. de nominale AC-stroom, het soort kabel,
de installatiewijze, de mate van opeenhoping, de omgevingstemperatuur en de beoogde
maximale kabelverliezen (zie voor het berekenen van de kabelverliezen de
configuratiesoftware "Sunny Design" vanaf versie 2.0 op www.SMA-Solar.com).
Lastscheider en leidingbeveiliging:
☐ Bij installaties met meerdere omvormers moet elke omvormer met een eigen driefasige
leidingbeveiligingsschakelaar worden beveiligd. Daarbij moet rekening worden gehouden met
de maximaal toegestane zekering (zie hoofdstuk 11 "Technische gegevens", pagina 55).
Hierdoor voorkomt u dat er na het loskoppelen restspanning op de betreffende kabel staat.
☐ Verbruikers die tussen de omvormer en de leidingbeveiligingsschakelaar worden geïnstalleerd,
moeten afzonderlijk worden beveiligd.
Aardlekbewaking:
☐ Als een externe aardlekbeveiliging is voorgeschreven, moet een aardlekbeveiliging
geïnstalleerd worden, die bij een lekstroom van 100 mA of hoger wordt geactiveerd (voor
informatie over de selectie van een aardlekbeveiliging zie technische informatie "Criteria voor
de selectie van een aardlekbeveiliging" op www.SMA-Solar.com).
☐ Stel de activeringsdrempel van de aardlekbeveiliging in de omvormer in op 30 mA als een
aardlekbeveiliging met een activeringsdrempel van 30 mA vereist is en wordt toegepast (zie
hoofdstuk 8.5, pagina 46).
Overspanningscategorie:
De omvormer kan in netwerken van installatiecategorie III of lager conform IEC 60664-1 worden
gebruikt. Dat betekent dat de omvormer permanent kan worden aangesloten aan het
netaansluitpunt binnen een gebouw. Bij installaties met lange kabeltrajecten buitenshuis zijn
aanvullende maatregelen vereist om de overspanningscategorie IV te reduceren tot
overspanningscategorie III (zie technische informatie "Overspanningsbeveiliging" op www.SMA-
Solar.com).
Aardleidingsbewaking:
De omvormer is uitgerust met een aardleidingsbewaking. Deze herkent als er geen aardleiding is
aangesloten en koppelt de omvormer in dat geval los van het openbare stroomnet.
Aansluiting van een aanvullende aarding
In sommige landen is principieel een aanvullende aarding vereist. Neem in elk geval de ter
plaatse geldende voorschriften in acht.
• Als een aanvullende aarding is vereist, sluit dan een aanvullende aarding aan met
dezelfde diameter als de op de klemmenstrook voor de AC-kabel aangesloten
aardleiding (zie hoofdstuk 6.3.3 "Extra aarding aansluiten", pagina 29). Zo wordt
voorkomen dat er contactstroom optreedt als de aardleiding op de klemmenstrook voor
de AC-kabel kapot gaat.
Bedieningshandleiding
6 Elektrische aansluiting
STP5-10TL-20-BE-nl-13
27