■ Tweede patroon selecteren en bewerken
a
Tik op de toets "Toevoegen" in het
patroonontwerpscherm.
Het patrooncategoriekeuzescherm wordt
weergegeven.
• Druk op
om een patroonkeuze te annuleren
en selecteer vervolgens opnieuw een patroon.
b
Selecteer de categorie van het patroon dat u
wilt uitsnijden.
a Tik hierop om terug te keren naar het vorige scherm.
c
Selecteer het tweede patroon dat u wilt
gebruiken.
d
Bewerk het patroon.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets
"Instellen".
• Zie "Patroonbewerkingsfuncties" op pagina 41
voor meer informatie over de bewerkingsfuncties.
34
e
Controleer de patroonindeling.
De twee patronen die worden uitgesneden, worden
weergegeven in het patroonontwerpscherm. Nadat u
de indeling hebt gecontroleerd, tikt u op de toets "OK".
• In dit scherm kunt u een afzonderlijk patroon
bewerken, verplaatsen of verwijderen. Zie
"Ontwerpbewerkingsfuncties" op pagina 43
voor meer informatie over de functies die u kunt
gebruiken in het patroonontwerpscherm.
• U kunt de indeling van de patronen eenvoudig
aanpassen door de automatische
ontwerpfunctie te gebruiken. Meer
bijzonderheden vindt u in "Automatische
ontwerpfuncties" op pagina 46.
• Selecteer de "Snijgebied"-instelling die geschikt
is voor de mat die wordt gebruikt. (Zie
pagina 30.)
a
Het keuzescherm voor tekenen/snijden wordt
weergegeven.
Opmerking
• Afhankelijk van het patroontype en het te
snijden materiaal, worden de patronen mogelijk
niet goed gesneden als de tussenruimte te klein
is. In dat geval kunt u de patronen herindelen
om ze te scheiden.
Memo
• Als u een patroon binnen het snij-/tekengebied
wilt verplaatsen, tikt u op het patroon op het
scherm en sleept u dit naar de gewenste positie.
• Als u een patroon uit de indeling wilt
verwijderen, selecteert u het patroon in het
ontwerpbewerkingsscherm en gebruikt u
vervolgens de functie voor verwijderen.
Tik op
in het patroonontwerpscherm.