Inhoudsopgave
Advertenties
9. Inbedrijfname/laden
Gemini flex 11 kW = 16 A
Gemini flex 22 kW = 32 A
1.
De lader aansluiten
Sluit de go-e Charger Gemini flex direct aan op een
rood CEE-bus of met een originele go-e adapter op
een geschikt stopcontact.
2.
Start van de lader
De go-e Charger voert bij de eerste inbedrijfstelling
of na een herstart een zelftest uit, waarbij de leds in
regenboogkleuren branden.
3.
Klaar om op te laden
De go-e Charger is klaar voor gebruik. Het aantal
blauw brandende leds komt overeen met de inges-
telde laadstroom.
Met de drukknop kunt u vijf vooraf gedefinieerde
laadniveaus selecteren.
1 LED = 1 A
Gemini flex 11 kW = 6 A - 16 A
Gemini flex 22 kW = 6 A - 32 A
18
18
Installatie- en Gebruiksaanwijzing go-e Charger Gemini flex V 1.4
9. Inbedrijfname/laden
De laadniveaus kunt u in de go-e Charger-app
("Stroomniveau") individueel aanpassen. Het maakt
daarbij niet uit of de go-e Charger is aangesloten op
één of drie fasen.
4.
Laadproces starten
Sluit de go-e Charger en de auto via een Type 2 laad-
kabel (of bij een overeenkomstige auto via een Type
2 op Type 1 adapterkabel) aan. Let erop dat de Type
2 stekker tot de aanslag in de Type 2 bus van de lader
steekt.
De lader is klaar voor het opladen en wacht op de
vrijgave door de auto. De leds branden geel in het
aantal sterktes van de vooraf ingestelde laadstroom.
5.
Laadproces
Na vrijgave van de lading door de auto draaien de
leds tijdens het opladen met de klok mee om de Type
2 bus.
Het aantal "Staarten" komt overeen met het aantal
aangesloten fasen of met het aantal in de app inges-
telde fasen:
• 1 draaiende staart = 1-fase laden (230 V)
• 3 draaiende staarten = 3-fase laden (400 V)
De rotatiesnelheid en de lengte van de staart las ge-
ven de hoogte van de laadstroom aan.
Installatie- en Gebruiksaanwijzing go-e Charger Gemini flex V 1.4
19
19
Advertenties
Inhoudsopgave
