•
Toetsenbordvenster: sommige schermen tonen gegevensvakjes waarin
unieke data moet worden ingevoerd, normaal gesproken vanuit een
toetsenbordvenster. Selecteer eerst het juiste gegevensvakje om
data in te voeren vanuit een toetsenbordvenster. Er verschijnt een
toetsenbordvenster. Raak het eerste teken van de nieuwe waarde aan;
dit wordt weergegeven in het gegevensinvoervakje op het grafische
toetsenbord. Herhaal deze handeling totdat de nieuwe waarde in zijn
geheel in het vakje staat. Met de linkerpijl van het grafische toetsenbord
kunt u de karakters een voor een wissen, te beginnen met het laatste
karakter. Elke keer dat de linkerpijl wordt geselecteerd, wordt er een
karakter in het vakje verwijderd. U kunt zojuist gewiste of toegevoegde
karakters ongedaan maken met de knop Veranderingen annuleren op het
grafische toetsenbord. Kies de knop Accepteer de wijzigingen op het
grafische toetsenbord als alle toepasselijke karakters zijn geselecteerd.
OPMERKING: Als het gegevensvakje bij het verschijnen van het
toetsenbordvenster al gegevens bevat, kunt u met de knop Alles wissen
op het grafische toetsenbord alle karakters in het waardevakje wissen.
Knop Kopiëren
Bij schermen met een knop Kopiëren kunt u de parameterwaarden eenvoudig
van één scherm naar een ander scherm kopiëren. Selecteer de knop Kopiëren.
Er verschijnt een venster met kolommen Kopiëren van en Kopiëren naar,
met knoppen onder de kolommen. Selecteer de gewenste knoppen in beide
kolommen en kies vervolgens de knop Kopiëren.
Volg voor het programmeren van de pulsgenerator met de gekopieerde
waarden de instructies in de bijgesloten productliteratuur bij de pulsgenerator
die wordt opgevraagd.
OPMERKING: Herhaal deze stappen als er meerdere parameters opnieuw
geprogrammeerd dienen te worden. Er kunnen meerdere parameterwijzigingen
tegelijkertijd worden uitgevoerd door middel van batch-programmeren.
ECG-weergave
De ECG-weergave toont oppervlakte-ECG-signalen zonder het opvragen van
de pulsgenerator wanneer de oppervlakte-ECG-patiëntkabel is verbonden met
de PRM en de elektroden zijn bevestigd op de patiënt. (Als echter een rapport
wordt afgedrukt, wordt het oppervlakte-ECG niet getoond).
OPMERKING: Het oppervlakte-ECG kan worden afgedrukt met de interne
printer/recorder; druk om een oppervlakte-ECG op te nemen op een
willekeurige snelheidstoets op het linkertoetsenbord.
De PRM kan vier oppervlaktecurven weergeven met behulp van maximaal zes
leads naar de ledematen en één lead naar de borst. De lead die als bovenste
wordt weergegeven, wordt geannoteerd met de stimulatieartefactenmarker,
indien die functie is geselecteerd. Om de stimulatieartefactenmarkers correct
te laten weergeven, dienen de Lead II-elektroden met de patiënt verbonden
te zijn, ongeacht welke lead wordt weergegeven. De Frequentie geeft de
ventriculaire frequentie weer terwijl de curve wordt gemaakt.
15