5 Service en onderhoud
• Stuur spankalibratiegas naar de sensor met behulp van de passende kalibratieadapter.
• Wanneer de waarde op de sensor zich heeft gestabiliseerd moet de regeleenheid worden gejusteerd tot de
correcte waarde wordt afgelezen.
• Verwijder de kalibratieadapter.
Gasdebiet
: 1,0 l/min
Stabilisatietijd
: afhankelijk van het gastype tussen 2 en 4 min
VOORZICHTIG!
Gebruik kalibratiegas met een concentratie van ongeveer 50% van het meetbereik. De concentratie van het
kalibratiegas mag in geen geval minder zijn dan 25% van de volledige schaalwaarde van het meetbereik.
Indien mogelijk moeten het kalibratiegas [het gas dat wordt gebruikt om de sensor te kalibreren] en het meetgas [het
gas dat moet worden gecontroleerd] identiek zijn. Indien dit niet het geval is en indien een referentiegas wordt gebruikt,
moet de responsiefactor van het gebruikte gas bekend zijn.
Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan leiden tot gering of matig letsel.
5.1.3
Kalibratie van detectors met een accessoire
De kalibratie van gasdetectoren die met in de kanaal gemonteerde flens, doorstroomadapter of weerbeschermingskap
worden gebruikt, moet zoals hierboven beschreven worden uitgevoerd, gebruik makend van de specifieke
testgasinlaten van het accessoire.
Gasdebiet
: 1,0 l/min
5.2
Sensor vervangen
VOORZICHTIG!
In een explosiegevaarlijke zone moet worden verzekerd dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen, voordat de
aansluitkast wordt geopend. De sensor of andere delen mogen enkel door gekwalificeerd personeel worden vervangen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot gering of matig letsel.
Nadat gecontroleerd is of het mogelijk is de sensor te vervangen, in overeenstemming met het type van gevaar in de
zone waar de gasdetector is geïnstalleerd, moet als volgt te werk worden gegaan:
1. Sluit de voeding naar de gasdetector op de regeleenheid af.
2. Verwijder de afdekking van de sensoraansluitkast.
3. Noteer de kleuren van de kabels van de klemmenstrook en verwijder de kabels van de sensor.
4. Schroef de sensor van de aansluitkast af.
5. Schroef de nieuwe sensor in de aansluitkast met behulp van een passende sleutel.
6. Sluit de kabels van de sensor op de klemmenstrook aan en controleer dat zij op de juiste klemmen zijn
aangesloten.
Zie ook het bekabelingschema in deel
Sluit de aansluitkast van de sensor en controleer of de gasdetector aan alle relevante veiligheidsvoorschriften en
richtlijnen voldoet.
5.3
Serie 47K-PRP en serie 47K-HT-PRP
Voor de gassen of dampen getoond in de tabellen van deel
conform EN 60079-29-1. Indien de LEL van een stof niet werd vermeld in EN 60079-20-1, werd de LEL overgenomen
15
10
.
5.3.1
Serie 47K
en
5.3.2
werden de responsiekrommen getest
NL