16.5.4.1. Download modus.
Een klik op dit icoontje (knop "d") zal alle data overbrengen naar de locomotiefdecoder.
Op het moment dat u dit toepast, worden alle CV's via de grafische modus overschreven.
Gebruik dus deze functie met aandacht en kennis!
16.5.4.2 Live-modus.
Bij het gebruik van de POM (hoofdspoorprogrammering) kunt u alle wijzigingen direct LIVE vaststellen en aan de
praktijk toetsen. Uw ECoS stuurt op dat moment alle variabelen uit naar de (rijdende) locomotief. Zo zal u direct
kunnen vaststellen of de wijzigingen voordelen opleveren.
Om de Live-modus te activeren, tijdens de POM, klik u op dit icoontje. ("a" knop)
Ondertussen kunt u nog waardes aanpassen en direct ook controleren wat het effect is.
De Live-modus kan niet toegepast worden op:
Adres instellingen.
•
Functie instellingen.
•
De Live-modus kan enkel toegepast worden op decoders in locs die rijden in DCC-modus.
Wetenswaardigheden in verband met profielen.
Voor elke DCC decoder bestaat een passend profiel. Alle profielen zijn niet noodzakelijkerwijze voorhanden. Voor
zeldzamen profielen verzoeken wij u handmatig CV-programmering toe te passen. Zoals u ook reeds had begrepen
is onze LokProgrammerBox een passend alternatief via de PC) om deze zaken toe te passen.
17.
ECoSniffer.
Via de ECoSniffer zal u oudere apparaten van uw digitaal systeem kunnen aansluiten en verder gebruiken.
Zoals reeds in paragraaf 7.8 vermeld kunnen normaal gezien alle DCC en Motorola compatibele systemen
aangesloten worden.
(Eigenlijk kan je ECoSniffer vrij vertalen in de "snuffelaar van de ECoS. Door het feit dat u oudere apparaten kan
aansluiten op de ECoS, zonder ingewikkelde procedures: neen, de ECoS zelf zorgt voor een automatisch systeem
van interface, die ervoor zorgt dat uw ouder digitaal systeem nog kan benut worden en daarom iet verloren is!)
Eigenlijk gaat het om alle digitale systemen die gebaseerd zijn op een adressysteem. Dank zij dat adressysteem heeft
de ECOS de mogelijkheid uw locomotieven op te slaan met een naam, terwijl het adres op de achtergrond blijft.
Daardoor kunt u aan meerdere locs dezelfde naam geven, al zult u het met me eens zijn dat dit niet praktisch is!
Alle locs vindt u terug in de loclijsten.
De ECoS gaat hier heel flexibel mee om. Voor elke ingave in de loklijst, kan naast het reële adres ook een
Snifferadres meegegeven worden. Dit adres is onafhankelijk van het reële adres, doch is mede afhankelijk van het
adres en de codering van het oudere digitaal systeem dat aangesloten is op de ECoS via de ECoSniffer.
17.1. Snifferadressen.
Snifferadressen worden als aanvullende adressen van elke loc opgeslagen en in het locmenu ingegeven.
Daar een Snifferadres en het reële adres onafhankelijk van elkaar zijn, geeft dit u de mogelijkheid om fascinerende
verlopen te realiseren.
Voorbeeld 1.
U heeft een LokMaus2 systeem aangesloten op de ECoSniffer. Wij verwijzen hiervoor naar afbeelding. De LokMaus
kan alleen adressen van 01 tot 99 beheren. U heeft een loc "Blue Tiger BR250" klaar gezet op het spoor, dewelke
adres 250 ingesteld kreeg via diens decoders. U wenst deze loc via de LokMaus te besturen, doch normaal zou dit
onmogelijk zijn. Op de LokMaus kunt u adres 25 gebruiken. Dientengevolge kunt u adres 25 benutten als Snifferadres
voor uw Blue Tiger.
Van zodra u dat heeft gedaan zal de Blue Tiger – via uw LokMaus – op adres 25 reageren. De ECoS "vertaalt" adres
25 (die u ingeeft op de LokMaus) naar adres 250 (dewelke het reële adres is van uw loc) zodat de loc kan bestuurd
worden.
40