04 Interieur
Voorstoelen
Zithouding
04
De bestuurders- en passagiersstoel kunnen
worden ingesteld voor een optimale zit- en rij-
houding.
Vooruit/achteruit, de hendel omhoogtillen
om de juiste afstand tot het stuurwiel en de
pedalen in te stellen. Controleer of de stoel
na het bijstellen in de nieuwe stand geblok-
keerd staat.
Voorkant zitting hoger/lager zetten,
omhoog-/omlaagpompen.
Stoel hoger/lager zetten, omhoog-/
omlaagpompen.
1
Geldt ook voor een elektrisch bedienbare stoel.
102
1
Lendensteun wijzigen
, aan de knop
draaien.
Hellingshoek rugleuning wijzigen, aan de
knop draaien.
Bedieningspaneel voor elektrisch bedien-
bare stoel*.
Hendel (2) is niet op alle stoelmodellen aanwe-
zig.
WAARSCHUWING
Zet de bestuurdersstoel in de juiste stand en
stel de veiligheidsgordel af (zie pagina 16)
voordat u gaat rijden en nooit tijdens het rij-
den.
Controleer of de stoel in zijn stand vergren-
deld staat.
N.B.
De veiligheidsgordel bij het omdoen vanon-
der bij de gordelgeleider omhooghalen, niet
vanboven bij de schouder omlaag.
Achterinstap
Handgreep voor omklappen rugleuning
Knop voor langsverschuiving elektrisch
bedienbare stoel
N.B.
Zorg dat er niemand op de stoel zit, wanneer
deze ten behoeve van de achterinstap naar
voren schuift.