Aan- en afkoppelen van machines aan resp. van de tractor
5
Aan- en afkoppelen van machines aan resp. van de tractor
5.1.1
Machine aan- en afkoppelen
36
De machine heeft geen handrem!
Voordat de machine van de tractor wordt losgekoppeld moet
deze met 2 wielkeggen worden beveiligd: aan elke machinezijde
één wielkeg onder het achterwiel. Bij werkzaamheden of bij
rijden over de openbare weg rijdt de machine altijd op de
achterste wielen.
·
Koppel de machine met het trekoog (afb. 5.1.1/1) aan de
trekhaak (afb. 5.1.1/2) van de tractor.
·
Borg de pen (afhankelijk van de tractor) (afb. 5.1.1/3).
Gebruik bij het koppelen van machines de hiervoor bedoelde
voorzieningen op de juiste manier!
Tijdens het achteruitrijden van de tractor naar de machine voor
het aankoppelen mag zich niemand tussen de machine en de
tractor bevinden!
Aanwezige personen mogen alleen aanwijzingen geven als zij
naast tractor en machine staan.
Breng de aansluitingen van de machine pas tot stand als de
tractor en machine aangekoppeld zijn, de motor van de tractor is
uitgezet, de handrem is aangetrokken en de contactsleutel is
verwijderd!
Controleer het verloop van de voedingskabels.
De voedingsleidingen
·
moeten in bochten bij alle bewegingen zonder spanning,
knikken of wrijving soepel meebewegen;
·
mogen niet langs onderdelen schuren.
Grasshopper GHD-02 BAF0007.0 01.09