NL
6. OPSLAG
7. AARDING
16
5.12. LEKKAGE
LET OP
Vloeistoffen in de bodemopvangbak/schuiflade/uittrekbare schuiflade en in de opvangbak van het schuif-
plateau moeten onmiddellijk en met geschikte middelen worden geabsorbeerd. De keuze van het middel
moet op eigen verantwoordelijkheid worden gemaakt, afhankelijk van de chemische stof die is uitgelekt.
Voor passieve opslag van ontvlambare vloeistoffen in werkruimten (zie punt 1.3)
•
Containers met agressieve chemicaliën (zuren en logen) moeten worden opgeslagen in speciale zuur- en
loogkasten of zuur- en loogcompartimenten.
LET OP:
Opgeslagen corrosieve vloeistoffen kunnen de werking aantasten
›
van de afsluitinrichtingen voor de toevoer- en afvoerlucht
›
de werking van de zelfsluiting in geval van brand
6.1. BRANDBEVEILIGDE DOORVOER
Met de optioneel verkrijgbare brandwerende doorvoer kunnen leidingen, slangen en kabels worden doorge-
voerd, terwijl de geteste brandwerendheid van de veiligheidskast in acht wordt genomen.
Aarzel niet om contact met ons op te nemen voor informatie over de toelaatbare doorvoergebieden, de maxi-
maal toelaatbare diameter van de kabels en verdere informatie.
Afhankelijk van het klantenspecifiek gebruik van de veiligheidskast kan een aardingsaansluiting vereist
zijn. De beslissing daarover dient te worden genomen aan de hand van een door de klant uit te voeren
risicoanalyse.
A Achterkant: XL-LINE
B Bovenkant: K-PHOENIX-30
C Bovenkant: S-LINE 90 Minuten | K-LINE 90 Minuten
7.1. AARDINGSAANSLUITING
Alle modellen hebben een aardingsaansluiting. Via de aardingsaansluiting is de kastombouw (zij- en dakpa-
nelen) metaal-geleidend met elkaar verbonden. De aardingsaansluiting wordt voorbereid voor het tot stand
brengen van de potentiaalvereffening ter plaatse.
•
XL-LINE: fabrieksmatig gemonteerd
K-LINE / S-LINE 90: wordt met het product meegeleverd en moet ter plaatse op de juiste plaats op het
•
hoofdgedeelte worden gemonteerd
1
A
2
B
C