Instelling van de spuitbomen tot
niveau
1. Draai op de bestuurderspositie de contactsleutel
naar Aan om het systeem te activeren.
2. Verplaats de spuitbomen zodanig dat ze op
bodemniveau liggen.
3. Verwijder de sleutel en verlaat de bestuurderspositie.
4. Stel bij het scharnier de stand van de bumpers
in zodat de spuitboom niet verder kan dan
bodemniveau. Zorg dat de bumper op hetzelfde
niveau is.
5. Draai de bout en de moer vast om de bumpers
vast te zetten in de ingestelde stand. Draai
de wielbevestigingen vast met een torsie van
183-223 Nm.
Opmerking: De bumper kan in de loop van de
tijd enige compressie vertonen. Als de spuitbomen
beneden het niveau komen moet deze procedure
worden gebruikt om de bumper weer in de vereiste
stand in te stellen.
Opmerking: Onder bepaalde omstandigheden
moeten de spuitbomen mogelijk de contouren van de
ondergrond extra laag volgen. U kunt door de bumpers
te verlagen de spuitbomen zo aanpassen dat zij volledig
bewegingsbereik hebben.
Controle vóór het gebruik
Voer elke dag de volgende controles uit voordat u de
spuitmachine gaat gebruiken:
• De bandenspanning controleren.
Opmerking: Deze banden zijn anders dan
autobanden: zij vereisen een lagere spanning om
compactie en beschadiging van de grasmat te
voorkomen.
• Controleer het peil van alle vloeistoffen. Indien
het peil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste
hoeveelheid vloeistof volgens de specificaties.
• Controleer of het rempedaal werkt.
• Controleer of de verlichting werkt.
• Zet de motor af en controleer op olielekken, losse
onderdelen en andere waarneembare defecten.
Indien een van bovengenoemde zaken niet in orde
is, moet u de monteur hiervan op de hoogte stellen
of contact opnemen met de bedrijfsleiding voordat
u die dag met de spuitmachine gaat werken. De
bedrijfsleiding kan u verzoeken dagelijks andere
controles uit te voeren. Vraag daarom wat uw taken
zijn.
Rijden met de spuitmachine
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurderstoel en haal u voet
van het tractiepedaal.
2. Stel de parkeerrem in werking, zet het tractiepedaal
in de neutraalstand en zet het gaspedaal op
Langzaam.
3. Draai de contactschakelaar op Aan/Voorgloeien.
Opmerking: Een automatische tijdschakelaar
zorgt ervoor dat de motor 6 seconden wordt
voorgegloeid.
4. Daarna draait u het sleuteltje op Start.
5. Laat de motor bij het starten langer dan 15 seconden
draaien.
6. Laat het sleuteltje los zodra de motor start.
7. Als de motor nogmaals moet worden voorgegloeid,
draait u het sleuteltje eerst op Uit en vervolgens op
Aan/Voorgloeien.
Opmerking: Herhaal indien nodig de stappen.
8. Laat de motor stationair of halfgas lopen totdat
deze is opgewarmd.
Rijden
1. Trap het tractiepedaal naar voren om vooruit te
rijden en naar achteren om achteruit te rijden.
Belangrijk: Laat de spuitmachine tot stilstand
komen voordat u schakelt tussen de vooruit-
en de achteruit-stand.
2. Om de machine langzaam te stoppen, moet u het
tractiepedaal laten opkomen.
3. Om snel te remmen, trapt u het rempedaal in.
Opmerking: De lengte van de remweg kan
variëren, afhankelijk van de lading en de snelheid
van de spuitmachine.
Cruise control instellen
VOORZICHTIG
Als u de schakelaar indrukt om de cruise
control uit te schakelen en u uw voet niet op het
tractiepedaal heeft, kan de tractie-eenheid abrupt
tot stilstand komen waardoor u de controle over de
machine verliest. Hierbij kan de bestuurder of een
omstander letsel oplopen.
Houd daarom uw voet op het tractiepedaal als u de
cruise controle met de schakelaar uitschakelt.
23