• Zorg dat gordijnen of andere objecten de luchtstroom niet
hinderen.
• Vooral bij het opstellen van het apparaat in natte
omgevingen, het apparaat in de gebouwinstallatie volgens
de voorschriften afzekeren met een geschikte
aardlekschakelaar (FI-automaat).
Luchtfilter plaatsen
Let op
Gebruik het apparaat nooit zonder geplaatst luchtfilter!
Zonder luchtfilter vervuild het apparaat inwendig,
hierdoor kan de capaciteit worden verminderd en het
apparaat worden beschadigd.
• Zorg voor het inschakelen dat het luchtfilter is
geïnstalleerd.
NL
Condensreservoir plaatsen
• Zorg dat de vlotter correct is geplaatst in het
condensreservoir.
• Controleer of het condensreservoir leeg is en correct is
geplaatst.
Netsnoer aansluiten
• Steek de netstekker in een volgens de voorschriften
gezekerd stopcontact.
Bediening
• Vermijd open deuren en ramen.
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
• De ventilator draait bij ontvochtigingsbedrijf permanent,
ook na het bereiken van de ingestelde gewenste waarde,
tot het uitschakelen van het apparaat.
Bedieningselementen
10
Nr. Aanduiding
10 LED's
Luchtvochtigheid
11 Toets Bedrijfsmodi Keuzetoets voor bedrijfsmodi:
12 Toets Aan/uit
13 LED Condens-
reservoir vol
14 LED Ontdooien
15 LED Continubedrijf Brandt bij geactiveerde continubedrijf
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
1. Druk op de toets Aan/uit (12).
ð Het apparaat start.
luchtontvochtiger TTK 25 E
11
12
13
14
Betekenis
De ingestelde waarde brandt (40 %,
50 % of 60 % r.v.)
Ontvochtigen (40 %, 50 % of 60 % r.v.)
Continubedrijf
Apparaat in-, resp. uitschakelen
Knippert bij vol of niet correct geplaatst
condensreservoir
Brandt tijdens automatisch ontdooien
15
7