In andere landen dienen de lokale richtlijnen te worden opgevolgd:
gasvoorschriften
lokale bouwkundige voorschriften en brandpreventievoorschriften.
de geldende voorschriften voor veiligheid en arbeidshygiëne
bepalingen van het gasbedrijf
elektriciteitsnormen
de geldende brandpreventievoorschriften
Rookafvoer
Deze apparaten behoren tot het type "A1" en hebben voor de afvoer van gassen die ontstaan bij de
verbranding geen directe aansluiting nodig met een afvoerpijp. In dit geval moeten de
verbrandingsgassen worden afgevoerd met behulp van afzuigkappen of vergelijkbare apparaten, die
zijn verbonden met een werkende schoorsteen die de gassen direct naar buiten afvoert via een
afzuigopening. In het geval dat bovenstaande inrichtingen ontbreken, is directe afvoer naar buiten
toegestaan via een ventilatie-installatie, waarvan de capaciteit niet kleiner mag zijn dan de waarde
die is opgenomen in tabel 1 (pagina 44). Deze waarde moet verhoogd worden volgens de geldende
voorschriften met de noodzakelijke luchtverversing voor het welzijn van de werknemers. (Totaal ca.
35 m3/h per kW geïnstalleerd gasvermogen)
INSTALLATIE
Voorbereiding
Haal het apparaat uit de verpakking en controleer of het niet beschadigd is. In geval van twijfel het
advies van gekwalificeerd personeel inroepen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Als u hebt
vastgesteld dat de staat van het apparaat onberispelijk is kunt u de beschermende laag verwijderen.
Verwijder indien noodzakelijk de lijmresten van de buitenste delen van het apparaat met lauw water
en wrijf het aansluitend met een zachte doek droog. Zijn er nog steeds lijmresten aanwezig, pas dan
een geschikt oplosmiddel (bv. aceton) toe. In geen geval schuurmiddelen toepassen.
plaatsing het apparaat waterpas met de stelvoetjes.
Gasaansluiting
Controleer voordat u het apparaat aansluit of het aangevoerde gas overeenstemt met de gassoort
waarvoor het apparaat is ingericht. Indien de gassoorten niet overeenstemmen, dient u te handelen
volgens de aanbevelingen uit het hoofdstuk "Gasvoorziening met een gassoort die afwijkt van de
fabrieksinstelling". De aansluiting op de schroefmof met een doorsnede van 1/2" die zich op de
bodem van het apparaat bevindt, kan met een genormaliseerde snelkoppeling vast of beweeglijk
plaatsvinden. Indien u flexibele leidingen toepast, moeten deze zijn gemaakt van roestvrij staal en
voldoen aan de geldende normen. Alle dichtingen van de schroefaansluitingen moeten zijn gemaakt
van materialen die zijn toegelaten voor toepassing in gasinstallaties. Boven elk apparaat moet zich
een goed toegankelijk afsluitkraantje bevinden, waarmee de gastoevoer na afloop van het werk kan
worden afgesloten. Controleer na uitvoering van de aansluiting de dichtheid met een speciale spray
voor het opsporen van gaslekken.
Pagina 11/17
Zet na