Inhoudsopgave
Advertenties
2. Richt het apparaat op het hoogste punt (A) en druk één keer
kort op de inschakel-/meettoets (5).
Houd het apparaat hierbij zo stil mogelijk en plaats het met
de beide achterkanten vlak op de ondergrond. De aanslag
op de beide achterkanten mag zich tijdens de metingen
niet wijzigen!
– De meting en berekening worden uitgevoerd.
– In de bovenste meetwaardeweergave worden de
horizontale (1e regel) en verticale (2e regel) weergegeven.
– Het te bepalen traject wordt als resultaat in de onderste
meetwaardeweergave (20) weergegeven.
Is de hellingshoek groter dan 45° en wordt deze niet meer in de
bovenste meetwaardeweergave weergegeven, ga dan als volgt te
werk:
1. De indirecte hoogtemeting is actief en de hellingshoek ligt
niet meer binnen het meetbereik, d.w.z. in plaats van een
getal wordt ----- bij de bovenste meetwaardeweergave
weergegeven.
– Het symbool
voor de indirecte meting wordt op het
display weergegeven.
– De hypotenusa knippert.
2. Activeer de weergave van de hellingshoek, door lang op de
toets (7) te drukken.
– De hellingshoek wordt op het display (21) weergegeven.
a
b
25
b
23
1
0
2
3
2
1
1
3
3
2
21
20
3. Richt het apparaat eerst op het hoogste punt (A) en druk één
keer kort op de inschakel-/meettoets (5).
Houd het apparaat hierbij zo stil mogelijk en plaats het met
de beide achterkanten vlak op de ondergrond. De aanslag
op de beide achterkanten mag zich tijdens de metingen
niet wijzigen!
– De
lengte
van
meetwaardeweergave op de 1e regel weergegeven.
4. Richt het apparaat horizontaal (punt (B)) en druk één keer op
de inschakel-/meettoets (5), om de horizontale afstand te
meten.
– De tweede meetwaarde wordt op de tweede regel van de
meetwaardeweergave weergegeven.
– Het te bepalen traject wordt als resultaat in de onderste
meetwaardeweergave (20) weergegeven.
NL
max
00
00
h
fti
m
a
min
00
00
v
fti
m
b
00
00
fti
m
00
00
fti
m
het
traject
wordt
in
Bedieningshandleiding – laserafstandsmeetapparaat BD20
Tweevoudige indirecte hoogtemeting
Deze methode is bijv. geschikt voor hoogtemetingen.
De volgende meetmethode geldt voor hellingshoeken, die ten
opzichte van de horizontaal kleiner dan 45° zijn:
1. Druk twee keer kort op de toets voor indirecte metingen (7).
– Het symbool
display.
– De hellingshoek wordt rechts op de tweede regel van de
bovenste
voorbeeld 31.1°).
– De balk met het cijfer 1 (hypotenusa) knippert.
25
23
20
2. Richt het apparaat eerst op het hoogste punt (C) en druk één
keer kort op de inschakel-/meettoets (5), om een meting uit
te voeren. Houd hierbij het apparaat zo stil mogelijk. Het
apparaat moet tijdens de metingen op het referentiepunt
gericht blijven!
– De
eerste
meetwaardeweergave weergegeven.
3. Richt het apparaat op het laagste punt (A) en druk één keer
kort op de inschakel-/meettoets (5), om een meting uit te
directe
voeren.
– De tweede meetwaarde wordt op de derde regel van de
meetwaardeweergave weergegeven.
– De hoek wordt op de tweede regel van de bovenste
meetwaardeweergave weergegeven.
– Het te bepalen traject wordt als resultaat in de onderste
meetwaardeweergave (20) weergegeven.
C
B
A
voor de indirecte meting verschijnt op het
meetwaardeweergave
max
a
h
a
b
min
v
b
b
1
0
2
3
2
1
1
3
3
2
meetwaarde
wordt
weergegeven
(zie
00
00
fti
m
00
00
fti
m
00
00
fti
m
00
00
fti
m
op
de
bovenste
8
Advertenties
Inhoudsopgave
