Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

REMKO KF 22 Bedienings- En Installatiehandleiding pagina 11

Kabelafstandsbediening
Inhoudsopgave

Advertenties

Koelmodus
In koelbedrijf wordt de omgevingslucht binnen tot
de ingestelde richttemperatuur afgekoeld. Stel de
gewenste ruimtetemperatuur met pijltoetsen
Omhoog of Omlaag in stappen van 1 °C in. Ligt de
ruimtetemperatuur 1 °C boven de gewenste tem-
peratuur en is voldoende koelmedium beschikbaar,
begint de binnenunit de omgevingslucht binnen af
te koelen. Als de ingestelde ruimtetemperatuur ca.
0,5 °C wordt onderschreden, schakelt de regeling
de koeling uit.
Hierbij het volgende in acht nemen:
Het is aan te bevelen om de ingestelde tempera-
tuur tot maximaal 6 °C onder de buitentemperatuur
in te stellen.
Ontvochtigingsmodus
Nadat met de toets MODE de ontvochtigings-
modus is ingesteld, kan de gewenste temperatuur
en de lamellenstand worden geselecteerd. Het
instellen van de ventilatorsnelheid is niet mogelijk.
Met intervallen wordt de ventilator uitgeschakeld,
om de temperatuur van het lamellen te verlagen.
Het koelregister onderschrijdt door de geringe
mediumtemperatuur het dauwpunt van de lucht, dit
heeft een uitcondenseren van de luchtvochtigheid
tot gevolg. Het vochtgehalte van de omgevings-
lucht binnen wordt hiermee gereduceerd.
Ventileren
In deze bedrijfsmodus wordt het apparaat als recir-
culatieapparaat gebruikt, een instelling van de
streeftemperatuur is niet mogelijk. Er wordt geen
koel- of verwarmingsvermogen afgegeven aan de
ruimte.
Hierbij het volgende in acht nemen:
Met deze bedrijfsmodus kan in de winter de warm-
testuwing onder het plafond naar lagere zones van
de ruimte worden getransporteerd.
Verwarmingsmodus
In verwarmingsbedrijf wordt de omgevingslucht
binnen verwarmd tot de ingestelde waarde. Stel de
gewenste ruimtetemperatuur door het bedienen
van de pijltoetsen Omhoog of Omlaag in stappen
van 1 °C in. Ligt de ruimtetemperatuur onder de
gewenste temperatuur, wordt de klep geopend. Als
voldoende verwarmingsmedium ter beschikking
staat, begint de binnenunit hiermee de omgevings-
lucht binnen te verwarmen. De ventilator start pas
bij het bereiken van een lamellentemperatuur van
38 °C. Als de ingestelde ruimtetemperatuur met
ca. 1 °C wordt overschreden, schakelt de regeling
de klep uit. Onderschrijdt de lamellentemperatuur
38 °C wordt de ventilator uitgeschakeld.
Hierbij het volgende in acht nemen:
Het wordt aanbevolen de insteltemperatuur op
maximaal 28 °C in te stellen, de maximale ventila-
torsnelheid en de onderste lamellenstand te
gebruiken.
Swing
Het Swing-bedrijf maakt een continue, automati-
sche lamellenafstelling mogelijk. In de ingescha-
kelde toestand wordt de lucht beter in de ruimte
verdeeld. Door het indrukken van de Swing-toets
begint de luchtgeleidingslamel met de Swing-
modus. Door het opnieuw indrukken van de Swing-
toets blijft de luchtgeleidingslamel op de actuele
positie staan.
Afb. 12: Swing-bedrijf
Afb. 13: Indicatie Swing-bedrijf
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave