De hydrofoorpomp plaatsen
Let op! Plaats de hydrofoorpomp nooit in een vochtige omgeving. Er bestaat
kortsluitingsgevaar. Daarnaast kan het schade aan het apparaat veroorzaken door
corrosIe.
Houd bij het plaatsen van de hydrofoorpomp met onderstaande rekening:
•
De locatie is beschermd tegen weersinvloeden en nattigheid.
•
De ondergrond is horizontaal en vlak.
•
De ondergrond kan het eigen gewicht van de pomp evenals de pomphoeveelheid
dragen.
•
Bij een permanente plaatsing kan de pomp via de opstelvoeten warden vast
geschroefd op de ondergrond.
Aanzuigslang aansluiten
De hydrofoorpomp is geen zogenoemde zelfaanzuigende pomp. Dit betekend dat je
de aanzuigslang eerst moet voorzien van onderstaande:
•
Een terugslagklep met flter. Deze zorgt ervoor dat na het uitschakelen van de
pomp de slang en de niet leeglopen.
•
Een slangtule met wartelmoer.
1. Plaats de terugslagklep aan het uiteinde van de aanzuigslang en zet deze vast met
een slangklem.
2. Zet de aanzuigslang vast aan de slangtule met een slangklem.
Je kunt het beste de aanzuigslang eerst vullen met water voordat je deze op de
hydrofoorpomp aansluit.
Drukslang
De drukslang transporteert het water van de pomp naar het waterconsumptiepunt
(bijvoorbeeld een kraan). Om het wrijvingsverlies te gevolg van de waterdruk te min-
imaliseren, adviseren wij een drukslang met een minimum diameter van 20 mm (3/4
inch).
•
Wanneer de tuinpomp werkt, moet de waterafvoer (bijvoorbeeld een kraan of een
sproeier) zijn geopend om de lucht uit de slang te laten ontstnappen. Blijft de
wateruitlaat 5 minuten of langer gesloten, dan kan dit leiden tot oververhitting en
beschadiging van de pomp.
•
Zand en stenen die warden aangezogen kunnen zorgen voor een versnelde
slijtage van de pomp en zo de effectieve capaciteit te verminderen. lnstalleer
daarom altijd een flter.
•
De hydrofoorpomp is niet geschikt voor langdurig, continu gebruik, bijvoorbeeld in
industriele of mijnbouwkundige toepassingen of voor gebruik in een systeem voor
waterrecirculatie.
Montage en werking
7