Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Dsc-Lijst; De Dsc-Lijst Weergeven; Een Dsc-Contactpersoon Toevoegen; Inkomende Noodoproepen - Garmin GPSMAP 8000 Glass Helm Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

DSC-lijst

De DSC-lijst is een overzicht van de meest recente DSC-
oproepen en andere DSC-contactpersonen die u hebt
ingevoerd. De DSC-lijst kan maximaal 100 vermeldingen
bevatten. De DSC-lijst geeft de meest recente oproepen weer
die vanaf een boot zijn gemaakt. Wanneer een tweede oproep
van dezelfde boot wordt ontvangen, vervangt deze de eerste
oproep van deze boot in de lijst.

De DSC-lijst weergeven

U kunt de DSC-lijst alleen weergeven als de kaartplotter is
aangesloten op een marifoon die ondersteuning biedt voor
DSC.
Selecteer Info > DSC-lijst.

Een DSC-contactpersoon toevoegen

U kunt een schip toevoegen aan uw DSC-lijst. U kunt oproepen
naar een DSC-contactpersoon uitvoeren vanaf de kaartplotter.
1
Selecteer Info > DSC-lijst > Voeg contactpersoon toe.
2
Voer het MMSI-nummer (Maritime Mobile Service Identity)
van het schip in.
3
Voer de naam van het schip in.

Inkomende noodoproepen

Als uw Garmin kaartplotter en marifoon via NMEA 0183 of
NMEA 2000 zijn verbonden, ontvangt u een waarschuwing van
de kaartplotter wanneer er een DSC-noodoproep over de
marifoon wordt ontvangen. Als er positiegegevens zijn
verzonden bij de noodoproep, wordt die informatie tegelijk met
de oproep opgenomen en beschikbaar gesteld.
verwijst naar een noodoproep in de DSC-lijst en markeert de
positie van het schip op de navigatiekaart op het moment dat de
DSC-noodoproep werd verzonden.

Naar een schip in nood navigeren

verwijst naar een noodoproep in de DSC-lijst en markeert op
de navigatiekaart de positie van een schip op het moment dat
de DSC-noodoproep werd verzonden.
1
Selecteer Info > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Herzie > Navigeren naar.
4
Selecteer Ga naar of Route naar.
Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren via een
marifoon
Wanneer uw kaartplotter is verbonden met een marifoon die
compatibel is met Garmin NMEA 2000 en u een DSC-
noodoproep voor man-over-boord initieert vanaf uw marifoon,
wordt het man-over-boordscherm weergegeven op de Garmin-
kaartplotter en wordt u gevraagd naar het punt te navigeren
waar de persoon van boord is gevallen. Als de stuurautomaat
van Garmin is verbonden met het netwerk, vraagt uw
kaartplotter u een MOB-manoeuvre uit te voeren naar dit punt.
Als u de noodoproep voor man-over-boord annuleert via de
marifoon, verdwijnt het kaartplotterscherm waarin u wordt
gevraagd te navigeren naar het punt waarop de persoon van
boord is gevallen.

MOB-noodoproepen uitvoeren vanaf de kaartplotter

Wanneer uw kaartplotter is verbonden met een marifoon die
compatibel is met Garmin NMEA 2000 en u de navigatie naar
een punt waarop iemand van boord is gevallen activeert, wordt
op de marifoon de pagina Noodoproep weergegeven zodat u
snel een noodoproep voor man-over-boord kunt activeren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de marifoon voor
informatie over het uitvoeren van noodoproepen via de
marifoon. Zie voor meer informatie over het markeren van een
MOB-positie
pagina
9.
18

Positie bijhouden

Wanneer u uw Garmin-kaartplotter via NMEA 0183 aansluit op
een marifoon, kunt u de positie bijhouden van schepen die
positiemeldingen verzenden. Deze functie is ook beschikbaar
met NMEA 2000, ervan uitgaande dat het schip de juiste PGN-
gegevens verzendt (PGN 129808; DSC-oproepinformatie).
Elke ontvangen oproep met een positiemelding wordt
opgenomen in de DSC-lijst

Een positiemelding weergeven

1
Selecteer Info > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Herzie.
4
Selecteer een optie:
• Als u wilt omschakelen naar een navigatiekaart waarop
de locatie is gemarkeerd, selecteert u Volgende pagina.
• Als u de details van de positiemelding wilt zien, selecteert
u Vorige pagina.
Naar een schip navigeren waarvan u de positie
bijhoudt
1
Selecteer Info > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Herzie > Navigeren naar.
4
Selecteer Ga naar of Route naar.
Een waypoint maken op de positie van een schip
waarvan u de positie bijhoudt
1
Selecteer Info > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Herzie > Waypoint maken.

Informatie in een positiemelding bewerken

1
Selecteer Info > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Herzie > Wijzig.
• Selecteer Naam om de naam van het schip in te voeren.
• Selecteer Symbool om een nieuw symbool te selecteren,
indien beschikbaar.
• Selecteer Opmerking om een opmerking in te voeren.
• Selecteer Spoor om een lijn weer te geven die het spoor
van het schip aangeeft als uw marifoon de positie van het
schip bijhoudt.
• Selecteer Lijn van spoor om een kleur voor de lijn van
het spoor te kiezen.

Een oproep met een positiemelding verwijderen

1
Selecteer Info > DSC-lijst.
2
Selecteer een oproep met een positiemelding.
3
Selecteer Herzie > Wis rapport.

Sporen van schepen weergeven op de kaart

U kunt in sommige kaartweergaven de sporen weergeven van
alle schepen waarvan u de positie bijhoudt. Standaard geeft
een zwarte lijn het pad van het schip, een zwarte stip elke
eerder gemelde positie van een schip waarvan u de positie
bijhoudt en een blauwe vlag de laatst gemelde positie van het
schip aan.
1
Selecteer vanuit een kaart of 3D-kaartweergave Menu >
Kaartinstelling > Overige schepen > DSC > DSC-sporen.
2
Selecteer het aantal uren dat schepen waarvan u de positie
bijhoudt worden weergegeven op de kaart.
Als u bijvoorbeeld 4 uur selecteert, worden alle punten van
sporen (van minder dan vier uur oud) voor bijgehouden
schepen op de kaart weergegeven.
(pagina
18).
Digital Selective Calling (DSC)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave