Soorten meting in het hoofdmenu
6.3.2
Aansluiting van het apparaat
Afb. 26: Toepassingsvoorbeeld -
aansluiting van de meetslangen
Afb. 27: Toepassingsvoorbeeld -
bevestiging met magneet
Afb. 28: Toepassingsvoorbeeld -
bevestiging met handlus
30
•
Verbind het apparaat via twee meetslangen
met de luchtdoorlaat.
Daarbij dient de positieve drukaansluiting van het
apparaat met de aansluitstompen met de hoogste
druk te worden verbonden, de negatieve met de
aansluitstompen met de laagste druk.
WENK!
Als de aansluitingen zijn verwisseld, wordt er een
negatieve meetwaarde aangegeven. In dat geval
dienen de meetslangen andersom te worden
opgestoken.
•
Gedurende de meting kan het apparaat met
de magneet aan de achterkant van het
apparaat aan het beschermingsrooster te
worden bevestigd, zodat het resultaat
gemakkelijk is af te lezen.
Bij een luchtdoorlaat aan het plafond kan het
•
apparaat aan de handlus worden
opgehangen.