Veiligheid
NL
2.6
Veiligheidsinstructies reiniging en onderhoud
Het apparaat moet regelmatig worden gereinigd. Verontreinigingen kunnen schade,
werkingsstoornissen of geurhinder veroorzaken. In het ergste geval kan dit zelfs een
bron van gevaar worden.
Verwijder verontreinigingen onmiddellijk.
X
Gebruik bij het reinigen uitsluitend niet-schurende reinigingsmiddelen om krassen
X
en slijtage aan het oppervlak te vermijden.
Zorg ervoor dat er bij het reinigen geen water in het apparaat kan lopen. Gebruik
X
enkel een licht bevochtigde doek. Spuit het apparaat nooit met water schoon.
Binnendringend water kan schade veroorzaken!
Gebruik geen stoomreiniger om te reinigen. De stoom kan op spanningvoerende
X
delen terechtkomen en een kortsluiting alsook materiële schade veroorzaken.
Neem alle instructies uit hoofdstuk "Reiniging en onderhoud" in acht.
X
Speciale veiligheidsinstructies voor reiniging en onderhoud van de
kookveldafzuiging
Houd de verluchtingsopeningen in de onderkast open en schoon.
X
WAARSCHUWING!
ÿ
Brandgevaar door vetafzettingen
Bij niet-regelmatige of ontoereikende reiniging van het vetfilter of een te late
filtervervanging kan het risico op brand toenemen.
Reinig en vervang het filter regelmatig.
X
WAARSCHUWING!
ÿ
Gevaar voor letsels bij het openen van de onderste behuizingskap
Wanneer de ventilatorrotor draait, bestaat er verwondingsgevaar.
Schakel het apparaat uit en koppel het veilig los van de stroomvoorziening
X
voordat u de afdekkingen in de buurt van de ventilatorrotor verwijdert.
Speciale veiligheidsinstructies voor reiniging en onderhoud van kookvelden
Reinig de kookvelden indien mogelijk na elk kookproces.
X
Reinig kookvelden alleen wanneer ze afgekoeld zijn.
X
2.7
Veiligheidsinstructies reparatie, service en reserveonderdelen
Reparaties en servicewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd
i
door opgeleid vakpersoneel dat de gebruikelijke nationale voorschriften en
aanvullende voorschriften van de plaatselijke energieleveranciers kent en in
acht neemt.
172
www.bora.com