Inhoudsopgave
Advertenties
3.9
Installatie en eerste opstartprocedure
Installatie op het gebied van mechanische werkzaamheden (koel- en leidingsysteem), elektri-
sche werkzaamheden en installatie van veiligheidsapparatuur dienen te worden uitgevoerd
volgens de lokale wet-/regelgeving en/of volgens EN 378-3 en EN 378-4 als minimale
vereisten.
Het drukverlies in de downstream-leiding vanaf de veiligheidsklep moet voldoen aan de waar-
den in EN 13136, waarnaar EN 378 verwijst. De gegevens die nodig zijn om het formaat van
de leiding af te stemmen op deze standaard staan op het tankgegevensschema voor de speci-
fieke unit aan het begin van deze handleiding.
Zorg ervoor dat alle noodzakelijke documenten beschikbaar zijn, inclusief verklaringen, certifi-
caten, identificatieplaten, handleidingen, machinekaart, logboeken en/of andere documentatie
die vereist is volgens de lokale regelgeving en/of EN 378.
3.10
Voorbereidingen voor het starten
Controleer het onderstaande alvorens de compressor voor de eerste keer na de installatie te
starten.
•
Controleer of het oliepeil tot het midden van het kijkglas komt. Vul olie bij als dit niet het
geval is. Zie hoofdstuk 4.12 Compressor voorsmeren.
•
Controleer of de veiligheidsapparatuur goed is ingesteld. Alle veiligheidsfuncties zijn op
de fabriek ingesteld. Dat is het geval bij zowel analoge regelsystemen als UniSAB-
regelsystemen.
•
Controleer of het verwarmingselement in de carter gedurende 6-8 uur ingeschakeld is
geweest voorafgaand aan de start van de compressor.
•
Controleer of de regelspanning is ingeschakeld. Controleer of de noodstopknop in de
AAN-positie staat (de knop moet in de buitenste positie staan). Controleer of de zeke-
ringen in orde zijn als de installatie niet start.
•
Controleer of de kleppen openstaan, zoals in Tabel 5.
•
Controleer of de draairichting juist is. Controleer dit door de motor te starten en deze
onmiddellijk weer uit te schakelen.
Controleer de draairichting op vaste snelheid alvorens het tussenkoppelstuk te
monteren.
Controleer in VSD-bedrijf de volledige gemonteerde koppeling, maar laat de motor
maximaal 1 seconde draaien. Het is raadzaam iemand anders te vragen te helpen bij
het waarnemen van de draairichting.
Let op: Bij levering is de compressor uitgerust met een fijnmazige filterzak in de aanzuigfilters.
De filterzak filtert alle kleine roestdeeltjes uit die in de aanzuigfilters kunnen doordringen en
zorgt er dus effectief voor dat er geen vuil met de olie wordt vermengd. De filterzak mag niet
langer dan 50 uur na de eerste start van de compressor worden gebruikt. Dit geldt ook voor si-
tuaties waarin aanpassingen worden uitgevoerd aan de installatie waardoor vuil in het aan-
zuiggas terecht kan komen. Na 50 uur moeten de filterzak en het inzetstuk worden verwijderd
en weggegooid. De verwijdering van gebruikte filterzakken moet gebeuren volgens de be-
staande milieuwetgeving. Lees het hoofdstuk Definitieve verwijdering.
Bedieningshandleiding - HPX Mk 4 LL en Mk 5 (inclusief ATEX)
30/48
Bedieningsinstructies
011384 nl 2023.06
Advertenties
Inhoudsopgave
