5.7
Een externe temperatuursensor
opstellen
Binnenomgevingstemperatuur
U kunt 1 externe temperatuursensor aansluiten. Het kan de
binnenomgevingstemperatuur meten. Daikin adviseert in de
volgende gevallen een uitwendige temperatuursensor te gebruiken:
▪ Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, wordt de
gebruikersinterface als kamerthermostaat gebruikt en meet deze
de
binnenomgevingstemperatuur.
gebruikersinterface op een plaats geplaatst worden:
▪ Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd
kan worden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
▪ Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het
openen/sluiten van deuren
▪ Indien
dit
NIET
mogelijk
afstandsbinnensensor aan te sluiten (optie KRCS011).
▪ Opstelling:
voor
de
installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
▪ Configuratie: selecteer kamersensor [A.2.2.B].
Buitenomgevingstemperatuur
De afstandstemperatuursensor (geleverd als toebehoren) meet de
buitenomgevingstemperatuur.
▪ Opstelling:
▪ Om de afstandstemperatuursensor te installeren, raadpleeg de
installatiehandleiding van de sensor (geleverd als toebehoren).
▪ Om de afstandstemperatuursensor op de binnenunit aan te
sluiten, raadpleeg
"7.6.5 De afstandstemperatuursensor
aansluiten" op pagina 33.
▪ Configuratie: Geen.
6
Voorbereiding
6.1
Overzicht: Voorbereiding
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen en kennen vooraleer ter
plaatse te gaan.
Het bevat informatie over:
▪ De installatieplaats voorbereiden
▪ De leidingen voorbereiden
▪ De elektrische bedrading voorbereiden
6.2
De installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, moet de unit worden afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
6.2.1
Vereisten inzake de plaats waar de
binnenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
EGSQH10S18AA9W
Daikin Altherma geothermische warmtepomp
4P3517481B – 2014.03
Daarom
moet
is,
adviseert
Daikin
een
installatieinstructies,
zie
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
de
≥50
≥50
(mm)
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In de aanwezigheid van dampen van minerale olie, oliespray of
dampen.
De kwaliteit van de onderdelen in kunststof kan verminderen en
de
ze kunnen van het toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer en
dergelijke), zodat het geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast
veroorzaakt.
▪ De ondergrond moet sterk genoeg zijn om het gewicht van de unit
te dragen. Neem als gewicht het gewicht van de unit met een volle
tank voor warm tapwater.
Zorg ervoor dat in het geval van een waterlek, het water geen
schade kan berokkenen aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Op zeer vochtige plaatsen (rel. vochtigheid=max. 85%), bijv. een
badkamer.
▪ Op plaatsen onderhevig aan vorst. De omgevingstemperatuur
rond de binnenunit moet >5°C bedragen.
▪ De binnenunit is ontworpen om alleen binnen geïnstalleerd te
worden en bij omgevingstemperaturen van 5~30°C in de
verwarmingsstand.
6.3
De leidingen voorbereiden
6.3.1
Circuitvereisten
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
Circuittypes. Behalve het koelcircuit zijn er in de unit 2 andere
circuits inbegrepen. Voor latere raadpleging: het circuit dat is
aangesloten op het boorgat wordt het pekelcircuit genoemd, het
andere circuit dat is aangesloten op de warmteafgevers wordt het
ruimteverwarmingscircuit genoemd.
▪ De
leidingen
aansluiten
leidingaansluitingen overeenkomstig de toepasselijke wetgeving
en de aanwijzingen in hoofdstuk "Installatie" en houd hierbij
rekening met de waterinlaat en uitlaat.
▪ De leidingen aansluiten – Kracht. Oefen GEEN overdreven
kracht uit wanneer u de leidingen aansluit. Vervormde leidingen
kunnen storingen in de unit veroorzaken.
▪ De leidingen aansluiten – Gereedschappen. Gebruik alleen
gereedschap dat voor koper geschikt is, aangezien koper een
zacht materiaal is. ANDERS kunnen buizen beschadigd worden.
6 Voorbereiding
–
Wetgeving.
Maak
Uitgebreide handleiding voor de installateur
alle
19