|
38
Energie besparen
Thermostaatkranen en weersafhankelijke regeling
Om te zorgen dat de gewenste kamertemperatuur wordt bereikt,
zet u de thermostaatkranen op de gewenste stand. Pas, wanneer
na langere tijd de temperatuur niet wordt bereikt, kunt u op de re-
gelaar de gewenste stooklijn veranderen.
Vloerverwarming
De aanvoertemperatuur niet hoger instellen, dan de door de leve-
rancier aanbevolen maximale aanvoertemperatuur.
Ventileren
Voor ventileren de ramen niet op een kier laten staan. Daarbij
wordt constant warmte aan de ruimte onttrokken, zonder dat de
kwaliteit van de ruimtelucht noemenswaardig wordt verbeterd.
Het is beter een raam enkele uren helemaal open te zetten.
Draai tijdens het luchten de radiatorkranen dicht.
Tapwater
Kies de tapwatertemperatuur altijd zo laag mogelijk.
Een lage instelling op de temperatuurregelaar betekent veel ener-
giebesparing.
Bovendien hebben hoge tapwatertemperaturen meer verkalking
tot gevolg waardoor het goed functioneren van het toestel nadelig
wordt beïnvloed (bijv. langere opwarmtijden of minder capaci-
teit).
Circulatiepomp
Stel een eventueel aanwezige circulatiepomp voor tapwater in via
een tijdprogramma op de individuele behoeften (bijv. ochtend,
middag, avond).
6 720 648 812 (2011/05)