VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN►VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
COMMUNICATIE-INDICATOR
Bij het IN/UITschakelen van het apparaat; bij gebruikersauthenticatie wanneer de gebruiker zich heeft aangemeld met
zijn of haar identiteitskaart of NFC; wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten op het apparaat; wanneer een taak
op het bedieningspaneel van het apparaat wordt gestart; of tijdens beeldaanpassing of bij het toevoegen van een toner,
brandt de LED blauw als antwoord op het verzoek/de bewerking van de gebruiker om de status van het apparaat aan de
gebruiker te communiceren.
Dit lampje wordt gebruikt om te communiceren met gebruikers die zich voor het apparaat bevinden, daarom brandt dit niet
als gevolg van bedieningen op afstand.
AAN/UIT-instellingen van de functies van de communicatie-indicator
Selecteer in "Instellingen (beheerder)" [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Apparaatbeheer]→
[Statusindicatorinstell.] → [Gebruik communicatieindicator].
Verlichtingspatronen
Verlichtingspatronen verschillen afhankelijk van de status.
Verlichtingspatronen
Verlichtingspatroon 1
Verlichtingspatroon 2
Verlichtingspatroon 3
Verlichtingspatroon 4
Verlichtingspatroon 5
* De communicatie-indicator brandt als antwoord op het IN/UITschakelen of wekken uit de slaapmodus dat
rechtstreeks door de gebruiker wordt uitgevoerd. Indien er geen rechtstreekse gebruikersbewerking wordt
uitgevoerd, inclusief wanneer een afdrukopdracht wordt ontvangen of Automatisch uitschakelen wordt IN-/
UITgeschakeld door de planningsfunctie, brandt de communicatie-indicator niet.
Verlichtingspatroon 1
Na sporadisch te branden, gaan alle lampjes tegelijkertijd aan, en vervolgens uit.
Verlichtingspatroon 2
Alle lampjes gaan tegelijkertijd branden, waarna elk lampje onregelmatig uitgaat.
Verlichtingspatroon 3
Het middelste lampje gaat branden, de linker en rechter lampjes gaan branden, dan gaat het middeltjes lampje uit.
Inschakelen of wekken uit slaapmodus door hetzij een bewerking van een gebruiker hetzij
een bewegingssensor*
Uitschakelen of in slaapmodus gaan vanuit een gebruikersbewerking*
Tijdens gebruikersauthenticatie, bij het aanmelden van een gebruiker met een identiteitskaart
of NFC
Inbrengen van USB-geheugen in het apparaat
Bij het starten van een opdracht (kopiëren, scannen, faxen) op het bedieningspaneel
Wanneer gebruikers moeten wachten, tijdens de aanpassing van de beeldkwaliteit of het
toevoegen van een toner
1-10
Status