4.3 Elektrische aansluiting
4.3.1 Aansluiting op het elektriciteitsnet (aansluiting aan AC-zijde)
1. Meet de stroom en frequentie van het toegangspunt dat op het elektriciteitsnet is aang-
esloten en zorg ervoor dat deze aan de netaansluitingsnorm van de omvormer voldoen.
2. Het wordt aanbevolen een stroomonderbreker of zekering aan de AC-zijde toe te voegen. De
specificatie moet meer dan 1,25 keer de nominale AC-uitgangsstroom zijn.
3. De PE-draad van de omvormer moet worden aangesloten op de aarde. Zorg ervoor dat de
impedantie tussen de nuldraad en massadraad minder is dan 10 Ω.
4. Ontkoppel de stroomonderbreker of zekering tussen de omvormer en het elektriciteitsnet.
5. Sluit de omvormer als volgt aan op het elektriciteitsnet:
• De bekabelingsinstallatiemethode aan de zijde van de AC-uitgang is in de onderstaande
afbeelding geïllustreerd.
• Steek (aanhaalmoment: 1,2-2 N.m) de connector van de AC-kabel in de bijbehorende klemmen.
• De nuldraad moet blauw zijn, de fasedraad moet zwart of (bij voorkeur) bruin zijn en de
aarddraad moet geelgroen zijn.
• De AC-lijn moet zo gemaakt zijn dat als de draad uit het ankerpunt glijdt, waardoor de geleiders span-
ning ondervinden, de beschermende aardingsgeleider de laatste is die onder druk komt te staan.
20
20
De krimptangen houden de draad
vast.
Draai de moer vast
Illustratie van de AC-kabel:
A
Klasse
Beschrijving
A
Buitendiameter
B
Doorsnede van het geleidingsmateriaal (mm
C
Lengte van de kale draad
D
Lengte van de draad
*Neem als u aluminium draad kiest, contact op met de serviceprovider voor de aluminium klem.
11
L1 ----- stroomdraad 1
L2 ----- stroomdraad 2
L3 ----- stroomdraad 3
N ----- nuldraad
PE ----- massadraad
De schroeven vastdraaien
(aandraaien: 2-2,3N.m)
B
Gegloeide koperdraad
C
D
Waarde
22~30mm
)
10-25 mm² (het wordt aanbevolen om 16 mm² koperdraad te gebruiken)*
2
Ca. 20 mm
Ca. 45mm
4.3.2 AC-stroomonderbreker en aardlekschakelaar
Er moet voor elke omvormer een aparte drie- of vierpolige stroomonderbreker aan de uitgangszijde worden
geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat de omvormer veilig van elektriciteitsnet kan worden losgekoppeld.
Omvormermodel
Uitgangsstroom
GW12KLV-MT
31.5A
GW15KLV-MT
40A
GW20KLV-MT
54.5A
GW25K-MT
40A
GW29.9K-MT
43.3A
GW30K-MT
48A
GW36K-MT
53.3A
NB: het is niet toegestaan voor meerdere omvormers dezelfde stroomonderbreker te
gebruiken. Het is niet toegestaan ladingen tussen de omvormer en stroomonderbre-
ker op elkaar aan te sluiten.
De geïntegreerde aardlekschakelaar van de omvormer kan in realtime externe lekstroom
detecteren. Als een lekstroomwaarde de grenswaarde overschrijdt, wordt de omvormer zo snel
mogelijk van het elektriciteit losgekoppeld. Als een aardlekschakelaar is geïnstalleerd, moet de
actiestroom 500 mA of hoger zijn.
4.3.3 Massa-aansluiting
De omvormer is uitgerust met een aardklem conform EN 50178.
Alle niet stroomvoerende, blootliggende metalen delen van de apparatuur en andere behuizin-
gen in het PV-voedingssysteem moeten geaard zijn.
Volg de onderstaande stappen om de massakabel te aarden.
Stap 1
Strip de draadisolatie met een draadstripper tot een geschikte lengte.
Stap 2
Steek de gestripte draad in de klem en druk hem stevig vast met behulp van een
krimptang.
Aanbevolen nominale stroom van AC-stroomonderbreker
>40A
>50A
>68A
>50A
>55A
>60A
>66A
L1
L2 = L1 + (1~2mm)
12