Gemeenschappelijke bediening voor alle functies
Invoeren van melodienummers
met de melodieselectie-
klaviertoetsen (10 toetsen)
1.
Houd 6 a ingedrukt.
• Laat 6 a niet los tot aan de onderstaande stap 3.
2.
Gebruik de klaviertoetsen C1 t/m A1 om een
melodienummer in te voeren.
• Voer twee cijfers in voor het melodienummer.
A0
C1
C2
C3
C1 C 1 D1
E 1
E1
1
3
0
2
4
Melodienummer
Melodieën van ingebouwde
1 t/m 60
muziekbibliotheek
61 t/m 70
Gebruikersmelodieën
71
Melodie van MIDI-recorder
3.
Laat 6 a los nadat het melodienummer is
ingevoerd.
NL-10
C4
C5
C6
C7
F1
F 1
G1 A 1
A1
6
8
5
7
9
Melodieën
Meldtonen
Wanneer u een gecombineerde bediening van een tiptoets en
een klaviertoets uitvoert (pagina NL-9), klinkt er een meldtoon
op het moment dat u op de klaviertoets drukt om u het
resultaat van de bediening te laten weten. Hieronder worden
de diverse typen meldtonen beschreven.
■ Typen meldtonen
Dit type toon
klinkt:
Ontvangst-
toon
C8
Ongeldig-toon
Bovengrens-
en ondergrens-
toon
Initialisatietoon De instellingen zijn teruggezet op de
Optie-toon
Uit-toon
Referentietoon Wanneer u de plus (+) en min (–)
Einde-toon
■ Meldtonensets
Uw Digitale Piano heeft drie verschillende meldtonensets
waaruit u kunt kiezen. Indien gewenst kunt u de meldtonen
ook uitschakelen. Zie
voor informatie over het veranderen van de meldtonenset.
Wanneer dit gebeurt:
De bediening van een klaviertoets is
ontvangen en wordt toegepast. Deze toon
klinkt als een instelling wordt ingeschakeld
(aangezet) wanneer u op de klaviertoets
drukt waarmee de instelling kan worden
ingeschakeld en uitgeschakeld.
U heeft op de verkeerde klaviertoets
gedrukt. Deze toon laat u weten dat de
bediening ongeldig is.
U drukt op een klaviertoets waardoor de
instelling hoger wordt dan de bovengrens
of lager dan de ondergrens.
oorspronkelijke standaardwaarden. Deze
toon klinkt wanneer u de plus (+) en min (–)
klaviertoetsen tegelijk indrukt, enz.
Een instellingsoptie wordt veranderd door
indrukken van een klaviertoets waarmee
de opties worden doorlopen. Het aantal
keren dat de toon klinkt hangt af van de
optie die wordt geselecteerd.
Een instelling wordt uitgeschakeld (afgezet).
klaviertoetsen gebruikt om een instelwaarde te
veranderen, klinkt er een referentietoon om
aan te geven dat de bediening van de
klaviertoetsen resulteert in de instelling van
bepaalde typen waarden. In geval van een
geheel getal (geen decimalen) klinkt de
referentietoon wanneer de instelling een
waarde wordt die een veelvoud is van 10 (10,
20 enz.). In geval van een getal met decimalen
(zoals 440,2) klinkt de referentietoon wanneer
de instelling een waarde wordt die een geheel
getal is (440, 441 enz.).
De laatste klaviertoets wordt ingedrukt bij
de bediening voor een instelling die het
indrukken van meerdere klaviertoetsen
vereiste. Bijvoorbeeld, bij het invoeren van
een driecijferige tempo-instelling klinkt
deze toon wanneer u de klaviertoets voor
het derde cijfer indrukt.
"Overige
instellingen" (pagina NL-45)