Version: Leo 18 GT_NL_02-2008
3. De hydraulisch aangedreven rubberen rupsbanden
3.1 Hoogteverstelling van de rupsbanden
LET OP, KANTELGEVAAR !
De hoogteverstelling van het rupsbandenaandrijving moet door 2 per-
sonen uitgevoerd worden! Altijd de uitzetpoten zodanig plaatsen dat de
hoogwerker niet kan kantelen (max. hellingshoek 10° zijnde max. 17%)!
LET OP, GEVAAR VOOR VERWONDING !
Indien de rupsbandaandrijving in smalle positie staat, nooit de veilig-
heidshendels ontgrendelen halen als de hoogwerker nog afgestempeld
is. (de rupsbandaandrijving zakt snel)!
Voorgeschreven werkwijze voor het versmallen van de rupsbandaandrijving (smalle
instelling):
Voor het versmallen van de rupsbandaandrijving dient men de afstempelinrichting zo ver
uit te schuiven dat de rupsbandaandrijving onlast wordt. (max 10-20 mm van de grond).
3.1.2 Voorgeschreven werkwijze voor het weer naar buiten verplaatsen van de rupsban-
daandrijving (brede instelling):
Voor het verbreden van de rupsbandaandrijving wederom met behulp van de afstempe-
linrichting de rupsbandaandrijving ontlasten. (max. 10 – 20 mm van de grond).
- Veiligheidshendels uit de vergrendeling (1. Person).
De hydraulische rubberen rupsbandaandrijving
- Daarna de veiligheidshendels ontgrendelen (1 Per-
soon).
- De afstempelinrichting voorzichtig laten heffen zodat
de rupsbandaandrijving bodemdruk krijgt en inschuift
(tweede persoon). Bij de gewenste breedte de veilig-
heidshendels terug in vergrendeling plaatsen
- Heffen van het rubberen rupsbandaandrijving m.b.v.
de afstempelinrichting.
- Aan de andere zijde geschiedt de instelling van de
rubberen rupsband op dezelfde wijze.
Belangrijk!
Voordat het rupsbandmechaniek belast wordt, altijd
controleren of de veiligheidshendels in de
positie staan. Beide hendels moeten vergrendeld
zijn.
www.duma-rent.com
15/48
juiste