De machine kan met water en een autoshampoo schoongemaakt worden, het liefst met de hand. De gedeelten die erg vuil
zijn (met olie en vet) kunnen met een kwast en dieselolie gereinigd worden. Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen of zuren
en houdt u altijd aan de instructies op de verpakking van het schoonmaakmiddel.
!
Opgepast!
De machine is beschermd tegen regen maar niet tegen spetters hogedrukwater uit willekeurige richtingen. let erop dat er
geen water in de fi lterzone dringt. gebeurt dit toch dan de fi lters eerst laten opdrogen voordat u de machine opnieuw gebru-
ikt. De binnenkant van de afvalbak kan met water gereinigd worden nadat u de fi lters gedemonteerd heeft.
AANWIJZINGEN VOOR HET REPAREREN VAN DE MACHINE
!
Opgepast!
Voor onjuist uitgevoerde reparaties aan een machine waardoor de gebruiker letsel of schade opgelopen heeft, ligt zowel de
strafrechtelijke als civielrechtelijke verantwoordelijkheid bij degene die de reparatie heeft verricht.
Reparaties moeten altijd uitgevoerd worden volgens de specifi caties uit de ‚Handleiding voor gebruik en onderhoud' die altijd bij de ma-
chine bewaard moet worden.
Nooit wijzigingen op de machine aanbrengen. Ook vervanging van onderdelen door onderdelen met andere kenmerken wordt als wijziging
beschouwd.
Gebruik altijd originele onderdelen (geleverd uit de FABRIKANT of door het verkoopnet ).
Bij twijfel altijd contact opnemen met de servicecentrum.
Demontage:
Gebruik altijd gereedschap dat geschikt is voor demontage van de machine. Wijzig nooit de kenmerken van assemblage/bevestiging/
sluiting van onderdelen van de machine.
Labels:
Bedek nooit de originele labels met veiligheidsinformatie met uw eigen labels.
Vervang nooit de kenplaat met de naam van de fabrikant, het kenteken en het serienummer van de machine. Vervang zo nodig de versle-
ten labels met veiligheidsvoorschriften door nieuwe, identieke labels.
Schakelaars:
Vervang schakelaars uitsluitend door identieke, originele schakelaars of door modellen die uitdrukkelijk in de handleiding genoemd wor-
den en dezelfde kenmerken en nominale gegevens hebben.
Een aantal schakelaars fungeert tevens als veiligheidsvoorziening, controleer bij het testen altijd of ze goed werken.
Aandrijfmotor:
Vervang de aandrijfmotor(en) alleen door originele motor(en). Een overeenkomstige maar niet identieke motor kan de kenmerken van de
machine wijzigen wat betreft prestaties, veiligheid en EMC.
Vervang (indien noodzakelijk) de EMC (elektromagnetische compatabiliteit)
beveiligingsvoorzieningen met originele beveiligingen met dezelfde kenmerken en nominale gegevens. .
Controleer regelmatig de slijtagegraad van de drijfriemen en vervang de riemen zo nodig.
Voer regelmatig de afstellingen uit volgens de aanwijzingen uit deze handleiding.
Aanzuiging:
Vervang de aanzuigmotor uitsluitend door een identieke, originele motor. Een overeenkomstige maar niet identieke motor kan de kenmer-
ken van de machine wijzigen wat betreft prestaties, veiligheid en EMC. Vervang (indien noodzakelijk de EMC beveiligingsvoorzieningen
met originele beveiligingen met dezelfde kenmerken en nominale gegevens. Vervang de elektrisch motororen borstels (wanneer voor-
zien) door originele borstels met dezelfde eigenschappen. Nadat de aanzuigmotor vervangen is, kan het noodzakelijk zijn ook de pakkin-
gen te vervangen; controleer de pakkingen en vervang ze zo nodig door nieuwe, originele onderdelen. Verander nooit de afmetingen van
de luchtleidingen of van de ventilatieroosters of -openingen van de motor.
Hoofdborstel:
Vervang de borstel alleen door eenzelfde, originele borstel.
Indien nodig de aandrijfmotoren van de borstel vervangen door originele onderdelen.
Wanneer de nieuwe borstel gemonteerd is, de uitlijning t.o.v. de grond controleren.
Controleer de staat van de transmissie. Zo nodig drijfriemen, kettingen, drijfmechanismen e.d. afstellen volgens de aanwijzingen uit deze
handleiding.
Wanneer de borstel gemonteerd is, controleren of deze goed aan de naaf bevestigd is en vrij draaien kan. Test de machine nadat u de
nieuwe borstel gemonteerd heeft. Verander niets aan de afmetingen van de borstel.
De afstellingen uitvoeren volgens de aanwijzingen uit deze handleiding.
Zijborstel:
Vervang de zijborstels alleen door originele borstels.
Vervang zo nodig de aandrijfmotoren van de borstel (elektrisch fo hydraulisch) met originele motoren.
De zijborstel(s) niet vervangen door borstel(s) met andere afmetingen.
Zo nodig drijfriemen, kettingen, drijfmechanismen e.d. afstellen volgens de aanwijzingen uit deze handleiding. De afstellingen uitvoeren
volgens de aanwijzingen uit deze handleiding.
ALGEMENE REINIGING VAN DE MACHINE
42