2 Voorwoord Uw iets is compleet gemonteerd aan u geleverd. Wanneer er onderdelen van de iets nog niet gemonteerd zijn, dient u contact op te nemen met uw ietsendealer. Deze gebruikershandleiding helpt u uw iets conform de bepalingen, veilig en optimaal te gebruiken, zodat u er lang plezier aan zult beleven.
3 Inhoud 1 De iets en zijn onderdelen 9.2.4.2 bij een klembevestiging 9.2.4.3 bij een geveerde zadelpen 2 Voorwoord Stuurpositie instellen 3 Inhoud 9.3.1 Stuurhoogte bij conventionele 4 Veiligheidsrichtlijnen stuurpen aanpassen / instellen Fundamentele veiligheidsrichtlijnen 9.3.2 Stuurhoogte bij A-Head-systemen Voor uw veiligheid aanpassen Informatie voor ouders en opvoeders 9.3.3 Stuur bij A-Head-systeem in de juiste...
Pagina 5
18.1.2 Hydraulische velgrem verwijderen 21.2.1 Standaardremhendels 18.1.3 Zij-optrek-velgrem openen 21.3 Naaremmen 18.1.4 Naaversnelling-, rol-, trommel- 21.3.1 Trommelremmen en rolremmen of terugtrapremmen ontspannen (Roller-Brake) 18.2 Wiel verwijderen 21.3.2 Terugtraprem 18.2.1 Voorwiel verwijderen 21.4 Velgremmen 18.2.2 Achterwiel verwijderen 21.4.1 Rem bijstellen 18.3 Band en binnenband verwijderen 21.4.2 Afstand remvoering tot velg instellen 18.4 Binnenband plakken 21.4.3 Slijtage van remvoering...
Pagina 6
24.3 Fietsaanhanger 27.14 Lagers 24.4 Fietsmand 27.15 Glijlagers en lagers van volledig geveerde rames, verende voorvorken 24.5 Bar-ends of overige verende elementen 25 Dak- en achterdragers 28 Regelmatige inspecties 26 Carbononderdelen 28.1 Inspectieschema 26.1 Eigenschappen 28.1.1 Onderhoud/controle 26.2 Draaimomenten 29 Lijst met links 26.3 Visuele inspectie 30 Technische speciicaties 26.4 Carbonrame...
4 Veiligheidsrichtlijnen Informatie voor ouders en opvoeders Fundamentele veiligheidsrichtlijnen Lees alle waarschuwingen en verwijzingen in deze gebrui- kershandleiding volledig door voordat u de iets gebruikt. Zorg ervoor dat uw kind weet hoe het in de Bewaar de gebruikershandleiding in de buurt van uw iets, betrefende omgeving op een veilige en verant- zodat u deze altijd kunt raadplegen.
Zorg er met name op onoverzichtelijke plaatsen Zorg dat u bij ongunstige lichtomstandigheden, en als u bergaf rijdt voor dat u elk moment kunt zoals bij mist, regen, in de schemering of in het remmen. donker, altijd voldoende verlichting hebt. Veiligheid op de iets Wanneer u uw iets intensief gebruikt, zal de iets onderhevig zijn aan een sterkere slijtage.
7 Voor de eerste rit onder de minimale waarde en niet boven de maximale waarde liggen. Als grove maatstaf, bijv. onderweg, kunt u ter controle als volgt te werk gaan: Als u de duim op de opgepompte band legt, mag u de band ook met sterke druk niet vervormen.
Zitpositie instellen Wanneer u de pedalen scheef plaatst of vastschroet, 9.2.1 Fietszadel instellen kan de schroefdraad in de krukarm beschadigd raken. De zitpositie is bepalend voor uw comfort en prestaties tijdens het ietsen. Verwijder of wijzig de zadelpen of zadelklem ¡...
9.2.4.1 bij een 2-schroef zadelpenklem Sommige zadelpennen hebben twee schroeven voor het De minimale insteekdiepte staat op de zadelpen ver- instellen van de zadelhoek, een voor en een achter de meld. Zo niet, moet de minimale insteekdiepte 7,5 zadelpenbuis. Wanneer u het zadel naar voren wilt laten cm bedragen.
9.2.4.3 bij een geveerde zadelpen Buig uw bovenlichaam in de richting van het stuur ¡ totdat u een comfortabele houding hebt gevonden. Geveerde zadelpennen verminderen de schokken die ontstaan door een onefen terrein en ontzien daardoor de Strek uw armen in de richting van het stuur. ¡...
9.3.4 Stuurpositie door draaien van het stuur instellen Trek de stuurpen nooit boven de maximale of stop- markering uit de buis. Indien u geen markering kunt Open de inbusschroeven aan de voorkant van de stuurpen. vinden, steekt u de stuurpen minimaal 6,5 cm diep Draai het stuur totdat het in een comfortabele positie in de stuurbuis.
9.3.5 Stuurhoogte bij verstelbare stuurpen 10 Frame aanpassen De vorm van het rame is ahankelijk van het ietstype en de unctie van de iets. Frames worden uit diverse materi- Bij sommige soorten stuurpennen kunt u de stuurhoek alen vervaardigd, zoals staal- of aluminiumlegeringen of variëren.
11 Balhoofdset 12 Vork Het voorwiel wordt door de vork vastgehouden. De vork bestaat uit twee vorkpoten, de brug en de vorkschacht. Balhoofdset Het balhoofdset is het lager van de vork in het rame. Een Carbonvork Verende voorvork correct ingesteld balhoofdset kan licht worden gedraaid. Hier mag geen sprake zijn van speling.
13 Geveerde rames en verende slaat als u over een hindernis rijdt. Hiervoor moet de dem- per een beetje wegzinken als u op de iets gaat zitten. elementen 13.2 Verzorging en onderhoud 13.1 Frames met achterbouwvering U kunt u volledig geveerde MTB zoals gewoonlijk reinigen. Wanneer u met uw iets extra sportief en bijzonder com- Hiervoor geschikt zijn warm water met een beetje awas- fortabel in het terrein wilt rijden, hebt u mogelijk een...
14 Trapassen en crankstellen 16 Wielen Tandwielen behoren tot de slijtageonderdelen. De levens- duur is ahankelijk van diverse factoren, zoals 16.1 Wielen controleren • onderhoud en verzorging, Wielen vormen de verbinding tussen iets en de weg. Door onefenheden in de weg en door het gewicht van de ge- •...
17 Banden en binnenbanden Om vast te stellen of het naalager speling heet, probeert u het wiel dwars op de rijrichting in de vork resp. achterbouw heen en weer te bewegen. 17.1 Banden Wanneer u vaststelt dat er sprake is van speling tussen de lagers of dat u het wiel maar moeilijk Er zijn talloze soorten banden verkrijgbaar.
De bandenspanning wordt in de Engelse eenheid PSI aangegeven. U vindt in Hoofdstuk 30 „Technische speciicaties“ een tabel voor de omrekening van de Gebruik tubes alleen voor hiervoor geschikte velgen. bandenspanning van PSI in bar. Deze hebben geen hoge randen (velgranden), maar aan de buitenzijde een glad, naar binnen gewelfd op- pervlak.
18 Bandenpech verhelpen Om een binnenband met een Sclaverand- resp Frans ven- tiel te vullen, gaat u als volgt te werk: Wanneer u bandenpech wilt verhelpen, hebt u de volgende uitrusting nodig: • kunststof bandenlichters • plakkers • bandenplak • schuurpapier •...
18.1.3 Zij-optrek-velgrem openen 18.2.2 Achterwiel verwijderen Open de snelspanhendel aan de remarm of de Wanneer u iets een kettingversnelling heet, scha- remhendel. kelt u naar het kleinste tandwiel. In deze positie belemmert de achterderailleur de demontage niet. Wanneer er geen remsnelspanners aanwezig zijn, laat u de lucht uit de banden ontsnappen.
2. Trek de buitenkabel uit de buitenkabelhouder 5. Maak de wielmoeren los en leg ze terzijde. Ver- van de cassettekoppeling en verwijder de kabel uit wijder de onderlegplaatjes van de wielas. de gleuf in de houder. 6. Trek het achterwiel uit de gleuven van de uitvaleinden.
18.6 Wiel terugplaatsen Druk de bandenplakkers stevig op de beschadigde plek. Houdt u er rekening mee dat de hier beschreven stappen Laat de bandenplakker enkele minuten drogen. als voorbeeld dienen. Zie de informatie van de betrefende fabrikant of neem contact op met uw dealer. 18.5 Band en binnenband terugplaatsen 18.6.1 Voorwiel plaatsen Voorkom dat er voorwerpen in de band terechtkomen.
Pagina 28
2. Plaats de borgplaatjes aan beide zijden van de naafas. Draai de schakelarm zodanig dat de uitste- kende delen van de borgplaatjes in de gleuven van Houd bij de montage van de remarmklem voor het de uitvaleinden vastgrijpen. In dit geval kan de aantrekken van de klemschroef de klemmoer met een schakelarm bijna parallel met de vork worden ge- 10-mm-sleutel vast.
Pagina 29
Montage van schakelkabel bij naaversnellingen ¡ Monteer de kabel zoals in de abeelding op het schakelwieltje. Trek de kabel door de gleuf van de Monteer de kabel zodanig aan het schakelwieltje houder aan de cassettekoppeling en steek het uit- dat de kabelbevestigingsmoer naar buiten tegen einde van de kabelmantel op de buitenkabelhouder.
19 Fietsversnellingen Controleer of de kabel correct in de schakelwielgelei- ding is geplaatst. 19.1 Kettingversnelling Deze gebruikershandleiding beschrijt het gebruik van typische, in de handel verkrijgbare schakelcomponenten van MTB-, ATB-, cross- of raceietsen. Voor awijkende componenten vindt u aparte informatie op de cd of op internet op de pagina's van de betrefende fabrikant.
19.1.1 Schakelhendels bedienen De ietsketting mag niet tegelijkertijd voor op het 19.1.1.1 Schakelhendels op de raceiets kleinste kettingring en achter op het buitenste, kleine tandwiel liggen. De ietsketting mag ook niet tegelij- Shimano-schakelhendels kertijd op het grootste voorste kettingring en achter op het binnenste, grote tandwiel liggen.
Pagina 32
Bedienen van hendel voor derailleur Hendel a: schakelen naar een groter tandwiel. Hendel b beweegt bij gebruik van hendel a mee. Hendel a klikt vast in de posities 1, 2 en 3. Voorkom echter elke druk op hendel b. Dienovereen- komstig moet elke druk op hendel a bij bedienen van hendel b worden voorkomen.
Pagina 33
Bedienen van hendel voor voorderailleur met trimmen Trimmen (mechanisme ter voorkoming van hinderlijk geluid) (mechanisme ter voorkomen van hinderlijk geluid), opti- Ahankelijk van de positie kan de ketting na het schakelen oneel de buiten- of binnenkant van de kooi van de voorderail- leur raken en hierbij geluiden produceren.
Pagina 34
TRIMMEN KETTINGPOSITIE TEKENEN HENDEL BEDIENEN BEWEGING VOORDERAILLEUR groot kettingring Ketting raakt buitenste kooi van de voorderail- leur Hendel Trimmen buitenste kooi voor het trimmen na het trimmen kleinere tandwielen Beweging voorderailleur middelste kettingring kleinere tandwielen klein kettingring Klikpo- sitie (contact) Ketting kleinere tandwielen...
SRAM-schakelhendel Zwenkbereik instellen Het zwenkbereik van de schakelhendels en remhendels kan individueel op de grootte van uw hand worden inge- steld. XX° 0° X° Klik Stel eerst de reikwijdte van de schakelhendel in Klik en stel hierna de remhendel af, totdat de rem- Klik Klik hendelaanslag de schakelhendel aanraakt.
Pagina 36
volledig uitgevoerde scha- keling van voorderailleur Klikpositie Trimmen Klikpositie H b l (B) Hendel Hendel Schakelen van een groter naar een kleiner kettingring Wanneer u hendel b een keer bediend, schakelt u van een Een eerste klikstop geet bij het schakelen met hendel b groter op een kleiner kettingring.
Pagina 37
Derailleur De instelschroef kan ook bij de schakelhendel of op het rame zitten. Laat de kettingversnelling van uw iets door een dea- Instelschroef ler onderhouden, vervangen of instellen. Fijne afstelling / derailleur Bedien de schakelhendel om de ketting van het kleinste tandwiel op het tweede tandwiel te schakelen.
Reinigen Gebruik voor de ketting bij voorkeur geen reini- De versnellingen kunnen tijdens het trappen worden gingsmiddel. Bij gebruik van reinigingsmiddelen geschakeld. In zeldzame gevallen kunnen hierbij in zoals roestverwijderaar kan de smering van de de naaf door de interne tandwieltjes en de vergren- ketting uit de ketting worden gewassen en dit kan delingshendels onbedenkelijke schakelgeluiden ont- tot unctiestoringen leiden.
19.2.2 Versnellingen bij een Shimano- Draai de kabelstelschroef van de schakelhendel om de markeringslijnen met elkaar uit te lijnen. Stel de naaversnelling instellen Revo-schakelhendel vervolgens van 4 op1 in en weer terug op 4. Controleer of de gele markerings- In dit voorbeeld gaat het om een 7/8-speed naaf. lijnen nog steeds met elkaar in lijn zijn.
20 Fietsketting Er bestaan twee basistypen ietskettingen: Trek alle schroeven met het voorgeschreven aanhaal- koppel aan. Anders kunnen de schroeven losscheuren • de brede ietsketting (½ × 1 / 8") voor naaversnel- en kunnen onderdelen losraken (zie ¡ Hoofdstuk 30 lingen en „Technische speciicaties“).
21 Rem, remhendels en De remblokjes en remvoeringen mogen niet met olie of vet in aanraking komen. Wanneer de remblokjes of remvoe- remsystemen ringen met olie of vet in aanraking zijn gekomen, moeten zij worden vervangen, omdat het remvermogen hierdoor In deze gebruikershandleiding wordt het onderhoud en sterk wordt beïnvloed.
21.2 Remhendels 21.3.1 Trommelremmen en rolremmen (Roller-Brake) 21.2.1 Standaardremhendels Bij rol- en trommelremmen wordt het remvermogen vanaf de handremhendel via een kabel naar de reminstallatie De iets is standaard met een bijpassende remhendel uit- overgebracht. Bij een lange duurbelasting worden de gerust.
21.3.2 Terugtraprem Bij terugtrapremmen wordt de remkracht met de voet via Gebruik op alopende stukken niet continu de terug- de ketting naar de reminstallatie overgebracht. Bij een traprem, omdat de interne remonderdelen hierdoor lange duurbelasting worden de terugtrapremmen zeer erg warm kunnen worden en dit kan tot een vermin- warm.
21.4 Velgremmen 21.4.2 Afstand remvoering tot velg instellen Voor het instellen van de afstand van de remvoering tot de velg draait u aan de kabelstelschroef. Draai de stelschroef voor het vergroten van de afstand van de remvoering naar binnen (met de wijzers van de klok mee). Draai de stel- schroef voor het verkleinen van de afstand van de remvoe- V-brakes hebben een zeer hoog remvermogen.
21.4.3 Slijtage van remvoering Indien nodig kunt u met de veerstelschroef de terugveer- kracht bijstellen, zodat de twee remarmen symmetrisch Bijna alle remvoeringen voor velgremmen zijn voorzien bewegen. Controleer hierna of de rem correct unctioneert van groeven of inkepingen. (zie Hoofdstuk 21.4.1 „Rem bijstellen“).
Wanneer u tijdens het remmen ongebruikelijke geluiden del brandt. De snelspanner kan door de warmte van de hoort, zijn de remblokjes mogelijk tot de slijtagegrens remschijf ook zijn klemkracht verliezen. afgesleten. Laat de rem akoelen en controleer de dikte Een afgesleten, gescheurde of vervormde remschijf moet van de remblokjes.
schijf worden gereinigd, omdat anders het remvermogen wordt belemmerd. Remvoeringen en remblokjes behoren tot de slijtage- onderdelen. Laat de remvoeringen van hydraulische 21.5.2 Vorming van dampbellen schijremmen regelmatig door een erkende ietsenma- ker controleren en indien nodig vervangen. Een vorming van dampbellen kan optreden als de remmen enige tijd ononderbroken worden ge- bruikt, bijvoorbeeld tijdens een lange, steile afda- ling.
22 Verlichtingsinstallatie 22.3 Lichtmachine / dynamo De dynamo produceert de voor het bedrijf van de koplamp en het achterlicht vereiste energie. Er bestaan verschil- lende soorten dynamo's. Op ietsen mogen alleen de volgens na nationale wet- geving (in Duitsland StVZO) voorgeschreven en erken- 22.3.1 Banddynamo de lichttechnische installaties worden gemonteerd.
22.3.2 Naafdynamo 22.4 Uitval van de verlichtingsinstallatie De naafdynamo zit in de naaf van het voorwiel. Het efect van de naafdynamo is zeer hoog en de slijtage zeer laag. Een uitval of een storing van de verlichtingsinstallatie kan in het donker tot ernstige ongevallen leiden. Laat de storing door een erkende ietsenmaker verhelpen voordat u doorrijdt.
23 Onderdelen 23.1.1 Voorwiel-bagagedrager 23.1 Bagagedrager De gemonteerde bagagedragers voldoen aan de norm EN 14873. De belastbaarheid van de bagagedragers is in vier ge- wichtsniveaus ingedeeld: 5 kg, 10 kg, 18 kg en 25 kg. De informatie over de belastbaarheid staat op de bagage- drager vermeld.
Controleer regelmatig of de steunen goed in de scheurbe- veiliging vastzitten. Wanneer u ietstassen of andere lasten op de bagage- Laat een beschadigd spatbord altijd vervangen voordat u drager transporteert, dient u op een veilige bevesti- uw iets weer gebruikt. ging te letten.
24 Accessoires en uitrusting Bevestig het kinderzitje nooit direct op het ¡ ietsstuur. Hierdoor is de iets niet meer goed bestuurbaar. Gebruik geen geveerde zadels als u een kind ¡ achter het zadel in een kinderzitje vervoert. Het kind kan dan namelijk met zijn vingers beklemd Monteer bijgeleverde accessoires altijd conform raken.
24.2 Fietsstandaard 24.4 Fietsmand Laat kinderen nooit zonder toezicht in het kin- Door de bevestiging van de mand mogen de stuurbeu- derzitje van een geparkeerde iets zitten. De gel of de stuurpen niet beschadigd raken. iets kan omvallen en het kind kan ernstig letsel Monteer de ietsmand zodanig dat de koplamp en oplopen.
25 Dak- en achterdragers 26 Carbononderdelen Carbon (koolstovezel) is een speciaal materiaal die een speciieke behandeling en verzorging tijdens de montage van de iets, het onderhoud, het rijden en ook tijdens het transport en de opslag vereist. Gebruik alleen dak- en achterdragers die voldoen aan de toepasselijke bepalingen in uw land.
Controleer regelmatig (minimaal om de 100 km) de vol- gebouwd, kan de trapasbehuizing beschadigd gende onderdelen en oppervlakken op scheuren, breuken raken en vervalt als gevolg hiervan de garantie. Laat een dergelijke adapter door een dealer mon- of oppervlakteveranderingen en controleer deze onderde- teren.
26.7 Carbonwielen de hiervoor bestemde schroefdraden). De montage van bagagedragers, aanhangers of andere installaties is van- Slijtage aan het oppervlak, veranderingen van het opper- wege een breukrisico niet toegestaan. vlak, bijv. door hitte tijdens het remmen, slijpsel van de remblokjes, wielnaaf of de zijkanten daarvan 26.10 Splinters Wanneer u een iets met carbonvelgen gebruikt, dient u er rekening mee te houden dat dit materiaal een aanzienlijk...
27 Fiets verzorgen en onderhouden Laat de defecte onderdelen vervangen voordat u uw iets weer gebruikt. Repareer lakbeschadigingen. 27.1 Verzorging Behandel, met name in de winter en in agressieve om- gevingen zoals aan de zee, alle corrosiegevoelige onder- delen veelvuldig met conserverings- en onderhoudsmid- Er mogen geen onderhoudsmiddelen of olie op de delen.
27.3 Banden 27.6 Remschijven De banden van uw iets zijn onderhevig aan een unctiege- Ook remschijven slijten door intensief remmen resp. na relateerde slijtage die ahankelijk is van het gebruik van verloop van tijd. Informeer bij de fabrikant van de rem- de iets en kan door de gebruiker in hoge mate worden men of bij uw dealer naar de betrefende slijtagegrenzen.
27.10 Stuurlint en greeprubbers 27.15 Glijlagers en lagers van volledig geveerde rames, verende Stuurlint en greeprubbers slijten door gebruik. Daarom voorvorken of overige verende moet u ze eventueel vervangen. elementen Controleer regelmatig of de grepen stevig vastzitten. Verende componenten van de iets, met name glijlagers, lagers en verende elementen, worden in vergelijking met andere lagers zeer zwaar belast.
28 Regelmatige inspecties Laat de volgende onderdelen bijstellen: • balhoofdset, Omdat zich na de eerste gereden kilometers de spaken zetten, de rem- en schakelkabels verlengen en de lagers • versnelling, inlopen, moet u de eerste inspectie ongeveer na 200 ge- reden kilometers of na vier tot zes weken door uw dealer •...
29 Lijst met links na 3000 gereden kilometers Laat Via deze links kunt u belangrijke informatie over uw iets en de gemonteerde onderdelen vinden. Op de websites • naven, van de fabrikanten vindt u naast belangrijke tips over het • balhoofdset, gebruik en de instellingen meestal ook de betrefende gebruikershandleidingen.
30 Technische speciicaties 30.1 Toegestaan totaalgewicht van de iets Het toegestane totaalgewicht van de iets is samengesteld uit het gewicht van de iets zelf, het gewicht van de be- stuurder en het gewicht van de bagage. Ook het gewicht van een aanhanger en de last wordt bij het totaalgewicht geteld.
30.2 Toegestane belasting van Houd rekening met de minimale schroefdiepte. Deze bedraagt bij harde aluminiumlegeringen minimaal het bagagedragers 1,4-voudige van de schroefdiameter (bijv. nominale dia- meter M 5 × 1,4 = 7 mm). Indien mogelijk trekt u alle veiligheidsrelevante schroef- verbindingen met een momentsleutel aan. Deze geet de betrefende aanhaalkoppels in Nm (Newtonmeter) aan.
30.3.1 Algemene aanhaalkoppels voor 30.5 Verlichtingsinstallatie schroeverbindingen Ahankelijk van met welk type verlichtingsinstallatie uw iets is uitgerust, hebt u mogelijk verschillende lampen De schroekwaliteit staat vermeld op de schroef, bijv. 8.8. nodig. In de volgende tabel staat welke lamp u nodig Wanneer er geen awijkende waarden door de fabrikant hebt.
31 Garantievoorwaarden • Speciale voorzieningen of toebehoren of voor- zieningen die niet tot de standaard behoren; met Lees name technische veranderingen zoals het verwisse- Hoofdstuk 27 „Fiets verzorgen en onderhouden“ zorgvuldig door. Houd de in len van de versnelling of de vork en veranderingen Hoofdstuk 28 „Regelmatige inspecties“...