Inhoudsopgave
Advertenties
VLOEISTOFFEN
Alle modellen
L E T O P : Vo l g d e i n s t r u c t i e s i n d i t
hoofdstuk nauwgezet. Als u dit niet doet
kan dit de levensduur en/of werking van de
motor in het gedrang brengen.
Tankprocedure
WAARSCHUWING
Volg de instructies voor het veilig
tanken met boten nauwgezet.
Schakel de motor uit.
Laat niemand op het vaartuig blijven zitten.
Maak het vaartuig stevig vast aan de tankpier.
Houd een brandblusapparaat bij de hand.
Steek de spuit niet te ver in de vulmond.
Voeg langzaam brandstof toe zodat de lucht
uit de tank kan ontsnappen en voorkom
terugvloeien van brandstof. Let op dat u geen
brandstof morst.
Stop met tanken zodra de brandstof de
onderkant van de vulmond bereikt. Vul de
vulmond niet om morsen van brandstof te
voorkomen. Voeg niet teveel toe. Draai de
dop van de brandstoftank volledig aan.
WAARSCHUWING
Stop de motor altijd voor u tankt.
Brandstof is ontvlambaar en explosief
in bepaalde omstandigheden. Werk
altijd in een goed verluchte ruimte.
Rook niet en blijf uit de buurt van open
vuur of vonken. De brandstoftank kan
o n d e r d r u k s t a a n ; d r a a i d e d o p
l a n g z a a m o p e n . C o n t r o l e e r h e t
brandstofpeil nooit met behulp van een
o p e n v l a m . H e t v a a r t u i g m o e t
horizontaal staan tijdens het tanken. Vul
de brandstoftank niet te ver wanneer
het vaartuig in de zon ligt. Naarmate de
temperatuur stijgt, zet de brandstof uit
en kan uw tank overlopen. Wis op het
v a a r t u i g
g e m o r s t e
onmiddellijk weg. Controleer het
brandstofsysteem regelmatig. Schakel
de brandstofklep (indien geïnstalleerd)
altijd UIT wanneer u het vaartuig niet
gebruikt.
Aanbevolen brandstof
Gebruik gewone loodvrije benzine met het
volgende aanbevolen minimale octaangetal.
OPMERKING: Meng voor het invaren van de
motor geen olie door de brandstof, tenzij
anders aangegeven. Zie INVAARPERIODE.
Controleer bij elke tankbeurt het oliepeil in
het injectieoliereservoir.
LET OP: Experimenteer nooit met andere
brandstoffen of brandstofverhoudingen.
Gebruik nooit brandstof met meer dan
10% alcohol (ethanol or methanol). Het
gebruik van niet aanbevolen brandstof kan
leiden tot slechte vaarprestaties , slijtage
e n b e s ch a d i g i n g v a n b e l a n g r i j k e
onderdelen van het brandstofsysteem en
de motor.
LET OP: Bij modellen RFI en DI mag u nooit
injector-reinigingsproducten gebruiken.
Deze kunnen additieven bevatten die
on derd elen v an d e injector kun ne n
beschadigen.
b r a n d s t o f
LOKATIE
In Noord-Amerika
Buiten Noord-Amerika 91 RON
OCTAANGETAL
octaan 87
(RON + MON)/2
51
Advertenties
Inhoudsopgave
