Inhoudsopgave
Advertenties
In het bijzonder moet worden gezorgd voor een afdoende diameter van de
pijpleidingen.
De verbrandingsluchtopeningen en -leidingen mogen niet worden afgeslo-
ten of geblokkeerd, wanneer niet door specifieke veiligheidsinrichtingen is
gegarandeerd dat de kachel ook gesloten mag worden gebruikt. De diameter
mag niet worden verkleind door een sluiting of een rooster. Indien de buis
voor de verbrandingslucht uit het gebouw moet worden geleid, dan moet
deze worden voorzien van een afsluitinrichting. Daarbij moet de stand van
de afsluitinrichting aan de buitenzijde van de verbindingsleiding te zien zijn.
Bij deze uitvoering moet de pijpleiding geïsoleerd zijn, om condensvorming te
voorkomen. Bovendien moet de buis zo geïnstalleerd zijn, dat er geen water
of andere stoffen in de houtkachel kunnen binnendringen en dat evt. optre-
denden condensatie naar buiten kan wegvloeien. En ook bij gebruik van een
aparte verbrandingsluchttoevoer naar de kachel, kan het functioneren daarvan
worden verstoord door een ventilatiesysteem. Gelijktijdig gebruik is dan ook
niet mogelijk.
Conform de voorschriften moeten verbrandingsluchttoevoerleidingen in gebou-
wen met meer dan twee volledige verdiepingen die brandwerende wanden
overbruggen, zo worden gemaakt dat vuur en rook niet naar andere verdiepin-
gen of brandsecties kunnen worden overgedragen. Leef de landspecifieke en
plaatselijke brandbeschermingsbepalingen na!
2.4.3 K AMERLUCHTONAFHANKELIJKE WERKING
De RLU-houtkachels SEO S / SEO L zijn ontwikkeld voor de combinatie met
ventilatiesystemen in huis voor een onderdrukbereik tot 8 Pa in de opstellings-
ruimte en kunnen zonder extra veiligheidsmaatregelen worden toegepast. De
verbrandingslucht moet voor onafhankelijk gebruik van de kamerlucht altijd
via dichte leidingen van buitenaf of via een LAS-systeem naar het apparaat
worden aangevoerd. Hiervoor moet het verbrandingsluchtkanaal een vaste
dichte verbinding met de verbrandingsluchtaansluiting (aansluittype achter- of
onderkant) van de kachel hebben.
Voor de aansluiting van een RLU-houtkachel op een verbrandingsluchtleiding
moeten de aanwijzingen van de TROL (brancheregels), van DIN 18896 etc. in
acht worden genomen en worden toegepast. In het bijzonder moet worden
gezorgd voor een afdoende diameter.
Er dient ook rekening te worden gehouden met specifieke nationale en lokale
brandbeveiligingsvoorschriften. Zorg ervoor dat de pijpleidingen altijd dicht
zijn.
2.5 BRANDBEVEILIGING
De inspectie van de houtkachel wordt vóór ingebruikname uitgevoerd door
de bevoegde schoorsteenveger. Deze kan u vooraf ook advies geven over
plaatsingsvereisten en aanwijzingen geven voor een bouw van de houtkachel
volgens de voorschriften.
Algemene aanwijzingen voor brandpreventie
Houtkachels produceren warmte en daarom zijn er voorschriften en noodzake-
lijke maatregelen voor brandpreventie van toepassing. Er dient bij de keuze van
de montageplaats rekening te worden gehouden met van kracht zijnde brand-
preventievoorschriften en de voor de installatie geldende minimumafstanden.
Tussen de wand en de kachel dient een afstand van minstens 5 cm te wor-
den aangehouden. Uit veiligheidsoverwegingen en brandveiligheid dient bij te
beschermende wanden of brandbare elementen een grotere afstand in acht
te worden genomen, raadpleeg hiervoor de verschillende voorbeelden voor
opstelling.
De volgende tabel geeft een overzicht van de aan te houden afstanden. Bepaal
op basis van de schetsen (afb. 4a-4f) de betreffende plaatsingssituatie en
neem de opgegeven afstanden in acht.
Neem tijdens het opstellen de aanwijzingen voor brandbeveiliging in acht en
vraag dit bij uw schoorsteenveger aan.
NL 12
Advertenties
Inhoudsopgave
