Het instellen van de tempera-
tuur
^ Druk zo vaak op de temperatuur-
toets, totdat de gewenste tempera-
tuur in de temperatuuraanduiding
verschijnt.
De temperatuurwaarde verandert voort-
durend.
Is de stand -32 °C bereikt, dan wordt
weer met -15 °C begonnen.
Binnen het aangegeven temperatuur-
bereik (bijv. tussen de -15°C en -18°C)
kan een iets lagere temperatuur worden
ingesteld.
^ Druk zo vaak op de temperatuur-
toets, totdat in de temperatuuraan-
duiding -15 °C verschijnt.
^ Druk nog eens ca. 5 seconden lang
op de temperatuurtoets om een lage-
re temperatuur in te stellen.
De lagere temperatuur wordt overgeno-
men, maar dat is in de temperatuuraan-
duiding niet zichtbaar.
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het
bedieningspaneel geeft altijd de ge-
wenste temperatuur aan.
De temperatuur is instelbaar van -15 °C
tot -32 °C.
De temperatuuraanduiding knippert,
wanneer
– de temperatuur buiten het bereik valt
dat de temperatuuraanduiding kan
aangeven;
– er een andere temperatuur wordt in-
gesteld;
– de temperatuur in de vrieskast een
paar graden is gestegen, wat wijst
op een koudeverlies.
Dit koudeverlies is geen probleem wan-
neer u:
– de deur van het apparaat een keer
vrij lang geopend houdt, bijv. om een
grote hoeveelheid producten in het
apparaat te leggen of er uit te halen;
– verse levensmiddelen invriest.
Is de temperatuur vrij lange tijd ho-
ger dan -18°C, controleer dan of de
ingevroren levensmiddelen geheel
of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, verbruik deze le-
vensmiddelen dan zo snel mogelijk.
19