3. Als het draadloze toegangspunt
codering gebruikt, moet u de
WEP-sleutel of gedeelde WPA-sleutel
invoeren. Klik op de pijl naar rechts om
door te gaan. Over het algemeen hoeft
u de coderingsmethode niet te
veranderen, het zal automatisch
worden gedetecteerd.
Voer hier de coderingssleutel in (of
wachtwoordzin, hangt van de
coderingsmethode af), klik vervolgens
op de pijl naar rechts.
Als de waarde die u hier hebt
ingevoerd verkeerd is, zult u geen
verbinding met het draadloze
toegangspunt kunnen maken.
4. Wanneer u ziet dat er een vinkteken
wordt weergegeven naast het
toegangspunt dat u verbinding mee
wilt maken, is uw computer verbonden
met het toegangspunt dat u hebt
geselecteerd.
6