Inhoudsopgave
Advertenties
Vloeistofaansluitingen
Vloeistofaansluitingen
Vloeistofaansluitingen
Overmatige spanning op de pompinlaat- of
uitlaataansluitingen kan ernstig letsel of storingen
aan de apparatuur veroorzaken. De vloeistofinlaat-
en uitlaatleidingen moeten onafhankelijk van elkaar
worden ondersteund. De leidingsteunen moeten
zo dicht mogelijk bij de pomp worden geplaatst.
De rol van de pomp kan zowel rechtsom als linksom
bewegen, afhankelijk van de draairichting van de
motor. De richting waarin de rol beweegt, is bepalend
voor de positie van de vloeistofinlaat en-uitlaat. Zie
de onderstaande tabel.
Richting van
van de
de rol
rol
Richting
Richting
van
de
rol
(gezien door
door een
een
(gezien
(gezien
door
een
kijkglas)
kijkglas)
kijkglas)
Met de klok mee
Tegen de klok in
OPMERKING: Zie
OPMERKING:
OPMERKING:
Achteruit draaien van de motor, page
geval dat in uw installatie de vloeistofinlaat en
-uitlaat andersom moeten zitten. Dit geldt voor
systemen met een VFD. Zie voor systemen met
een Graco-motorbesturing menu 211, Instellen
pomprichting.
Vloeistofinlaat
Vloeistofinlaat - - - en
Vloeistofinlaat
en
en - - - uitlaatleidingen
Inlaatleiding
Inlaatleiding
Inlaatleiding
Plaats de pomp zo dicht mogelijk bij de vloeistofbron.
De inlaatleiding moeten minstens dezelfde diameter
Graco flensmaten
flensmaten IND
IND
Graco
Graco
flensmaten
IND
Afmeting
Afmeting
Afmeting
Buitendiameter
Diameter boutcirkel
Boutmaat
Maat te te te koppelen
koppelen flens
flens
Maat
Maat
koppelen
flens
Standaard
Standaard
Standaard
DIN PN16
ANSI 150
JIS 10K
Pompen, SoloTech
SoloTech FG
FG
Pompen,
Pompen,
SoloTech
FG
Verbinding
Verbinding
Verbinding
Tri-Clamp sanitaire verbinding
3A3684T
Vloeistofin-
Vloeistofin-
Vloeistofin-
Vloeistofuit-
Vloeistofuit-
Vloeistofuit-
laat
laat
laat
laat
laat
laat
Links
Rechts
Rechts
Links
33, voor het
uitlaatleidingen
uitlaatleidingen
i6, , ,
i10, , ,
i16
i6 i6
i10
i10
i16
i16
90 mm (3,54 inch)
58-65 mm (2,30-2,56 inch)
i6, , ,
i10, , ,
i16
i6 i6
i10
i10
i16
i16
010-3/8 inch
1/2 NPS
010-3/8 inch
i6 i6
i6, , ,
i10, , ,
i10
i10
1.0 inch
hebben als de pompinlaat en moet een recht stuk
bevatten dat tenminste 8 tot 10 leidingdiameters lang
is. De inlaatleiding moet luchtdicht zijn en geschikt
voor zowel druk als vacuüm. Zorg er indien mogelijk
voor dat de leiding een grotere diameter heeft dan
de pompinlaat.
Installeer een afsluitventiel vlakbij de pompinlaat
om de eenheid te isoleren voor onderhoud en
reparatie. Installeer nooit een terugslagventiel aan de
inlaatzijde van de pomp. Er kan een gecombineerde
vacuüm-/drukmeter worden geïnstalleerd om de
prestaties van de pomp te bewaken.
Uitlaatleiding
Uitlaatleiding
Uitlaatleiding
De pompuitlaatleiding moet een diameter hebben
die vergelijkbaar is met die van de uitlaataansluiting.
Vermijd plotselinge veranderingen in de
leidingdiameter door het gebruik van concentrische
tapse verlopen. Zorg waar mogelijk voor een recht
stuk leiding stroomafwaarts van de pompuitlaat.
Installeer een drukontlastingsventiel
stroomopwaarts van een afsluitventiel bij
de pompuitlaat ter voorkoming van overdruk, die
de pomp of de slang kan beschadigen.
Installeer het drukontlastingsventiel vlakbij de
pompuitlaat. Installeer stroomafwaarts van het
drukontlastingsventiel een afsluitventiel om de
eenheid te isoleren voor onderhoud en reparatie.
Installeer een drukmeter om de prestaties van de
pomp te bewaken. Een terugslagventiel op de uitlaat
van de pomp wordt niet aangeraden, aangezien de
pomp als zijn eigen terugslagventiel functioneert.
i23, , ,
i23
i23
108 mm (4,25 inch)
75-80 mm (2,95-3,13 inch)
13 mm (1/2 inch)
i23, , ,
i23
i23
020-3/4 inch
1 NPS
020-3/4 inch
i16
i16
i16
KENNISGEVING
KENNISGEVING
KENNISGEVING
i26
i26
i26
125 mm (4,92 inch)
85-90 mm (3,35-3,54 inch)
i26
i26
i26
i23, , ,
i23
i23
i26
i26
i26
1.5 inch
Installatie
i30, , ,
i32
i30
i30
i32
i32
i30, , ,
i32
i30
i30
i32
i32
025-1 inch
1 1/4 NPS
025-1 inch
i30
i30
i30, , ,
i32
i32
i32
2.0 inch
15
Advertenties
Inhoudsopgave
