8.1
Zaaigoeddosering en verspreiding
8.1.1
Uit te zaaien zaad instellen
Stel op de AMATRON eenmalig in:
·
machinetype
·
aantal zaaiaggregaten
·
uitrusting van de machine
·
rijenafstand
·
opdrachtregistratie
o
korrelhoeveelheid
o
afdraaiproef kunstmest.
Een uitgebreide beschrijving vindt u in de
handleiding van de AMATRON.
8.1.2
Zaaigoedschuiver instellen
1. Stel met de hendel (Afb. 90/1) de
zaaigoedschuiver in. Zoek de voorlopige
instelwaarde op in de tabel (Afb. 41).
2. Zeker de hendelstand met de kartelschroef
(Afb. 90/2).
EDX 6000-2/2FC BAH0056-3 09.14
Afb. 89
Afb. 90
Deze instelling heeft invloed op de bezetting van de zaaigoedkorrels
in de boringen van de doseertrommel.
Meervoudige bezettingen en fouten in de boringen van de
doseertrommel worden na het bereiken van de werksnelheid door
optische sensoren herkend. De AMATRON meldt een alarm.
Instellingen
93